Levens redden

We hebben veiligheid hoog in het vaandel staan. En we gaan daar ver in. Kosten noch moeite worden gespaard. Althans die indruk krijg je.

Ik lees in een landelijke krant dat tijdens een hittegolf medewerkers in verpleeg- en verzorgingshuizen beschermd worden tegen oververhitting. Ze mogen daarom de oudjes niet meer douchen, want tijdens dat douchen zou de medewerker het te warm kunnen krijgen. En onwel worden. De douchebeurt moet maar wachten tot het wat koeler is. Hoe zich dat verhoudt tot het belang van algehele reinheid van de oudere of het gebrek aan beschermingsmiddelen tijdens de eerste Coronagolf weet ik ook niet.

In diezelfde landelijke krant een bericht dat alle onbewaakte spoorwegovergangen opgeheven moeten worden, of voorzien van automatische spoorbomen. Waarom? Omdat elk jaar gemiddeld 2 mensen omkomen op een onbewaakte overweg. En recent was er enig rumoer over de nu verplichte rookmelder. Iedere woning in Nederland moet daarvan voorzien worden. Op 1 januari van dit jaar waren er 8 miljoen woningen in Nederland. Dat zijn dus minimaal 8 miljoen rookmelders. Waarom: het voorkomt 18 doden per jaar.

Het jaarlijks aantal doden door fijnstof wordt geschat op 7000-12000, het aantal doden ten gevolge van roken is jaarlijks een kleine 20.000. Over krachtdadige maatregelen om die cijfers te drukken, hoor je weinig.

Wat leren deze anekdotes ons? Dat we met grote voortvarendheid kleine problemen aanpakken, maar de grote, die misschien wel te groot en te complex zijn, liever nog even laten liggen. ‘Even’ is een rekbaar begrip: het aantal doden ten gevolge van roken is al tientallen jaren zo hoog, en van een werkelijk effectief beleid omdat aantal naar beneden te krijgen is al net zo lang geen sprake.

Een middelgroot probleem is sterfte aan medische behandelingen, vaak chirurgische ingrepen. In Nederland zijn er voor veel behandelingen minimumnormen vastgesteld. Dit gaat uit van de correcte aanname dat je beter wordt in een bepaalde handeling als je die vaker uitvoert. Iedereen die heeft leren tennissen of golfen, en ook iedereen die wel eens IKEA-kastjes in elkaar zet, weet dat dit een waarheid is als een koe.

Twee jaar geleden heeft SiRM (Strategies in Regulated Markets) een onderzoek uitgevoerd naar het effect van concentratie van (niet acute) complexe behandelingen. De achterliggende gedachte bij het vaststellen van de hoogte van de minimumnormen was vaak dat ‘je de operatie wel in de vingers hebt als je die ongeveer tweemaal per maand uitvoert’. Dit is geredeneerd vanuit het perspectief van de medisch specialist. Het beantwoordt de volgende vraag: ‘Wanneer “mag” ik als medisch specialist de operatie uitvoeren?’ Addertje onder dit gras: de minimumnormen zijn per ziekenhuis, terwijl dit eigenlijk per specialist zou moeten zijn.

En Nederland doet het in dit opzicht nog goed. Ik vernam van een Belgische hoogleraar de volgende uitspraak: “Ik wil toch wel eenmaal per jaar een slokdarmresectie uitvoeren om de vaardigheid althans niet geheel te verliezen.” Je zult die ene patiënt zijn. Onwetend vertrouwt de ongelukkige zich toe aan deze hoogleraar, nog extra blij omdat hij door de professor zelf geopereerd zal worden. Je houdt je hart vast.

‘In de zorg hebben alle partijen hindermacht, en geen enkele partij doorzettingsmacht’

De gunstige effecten van verdere concentratie zijn niet gering. Vijf studies naar de sterftekans bij operaties aan de alvleesklier laten een halvering van de sterftekans zien wanneer de norm van 20 naar 100 behandelingen per ziekenhuis per jaar gaat. Een verdubbeling van de huidige norm doet de sterftekans met 25 procent dalen, van 7,1 naar 5,6 procent. Andere gunstige effecten zijn een kortere ligduur, minder complicaties, minder heroperaties, minder infecties, beter leren van je eigen ervaring en, heel belangrijk, meer ervaring bij de verpleegkundigen op de ok, ic en verpleegafdeling. Zij herkennen daardoor sneller typische complicaties, worden beter in wondverzorging en kunnen patiënten beter voorlichten en helpen bij herstel en omgaan met de gevolgen van de ingreep.

 Wanneer je concentratie combineert met nieuwe technologie, zou je zomaar een grote slag kunnen slaan. Maar er is onverminderd weerstand tegen concentratie. Die lijkt overigens vaker ingegeven door belangen van de beroepsgroep en behoud van de eigen praktijk en inkomen, dan door inhoudelijke argumenten.

De onderzoekers schatten dat verdere concentratie van complexe ingrepen 200 doden per jaar kan schelen. Tweehonderd! Waarom doen we dit niet? Antwoord: omdat in de zorg alle partijen hindermacht hebben, en geen enkele partij doorzettingsmacht. Er is niemand die kan beslissen: jongens, volgend jaar gaan we de minimumnormen verdubbelen. Dat wil zeggen, je kunt dat best roepen, maar er gebeurt dan niets. Want de NVZ, Santeon, de NFU, de FMS hebben bezwaar. De beroepsbelangen wegen zwaarder dan het patiëntenbelang.

En omdat dat een complex probleem is, zal het wel ‘even’ duren voordat dat verandert.

Delen