Hapering

Toen dierenarts Esther van Kempen eens een patiënteigenaar het leven redde, werd haar dat aanvankelijk niet in dank afgenomen.

Tekst: Esther van Kempen | Beeld: Marcel Leuning

Mevrouw X is klant in onze praktijk. Zij is een pittig dametje op leeftijd met een angstaanjagende grote, maar zeer vriendelijke hond. Op een dag bel ik haar of de behandeling van haar hond effect heeft. Ons telefoongesprek valt abrupt stil nadat ik mevrouw hoor zeggen: ‘oh jee, ik word duizelig…’

Daarna blijft het stil aan de lijn. Wat moet ik doen? Wachten? Langsgaan, 112 bellen? Of haar maar gewoon haar privacy gunnen? Misschien is mevrouw alleen even naar de wc gehold en ik zie de gênante situatie al voor me als de hulptroepen haar daar aantreffen. Ondertussen blijft het akelig stil aan de lijn. Ik hak de knoop door en bel met een tweede telefoon toch 112.

Ik word heel serieus genomen. Terwijl ik allerlei vragen moet beantwoorden aan de noodlijn, blijf ik loze kreten mompelen in de eerste telefoon. ‘Ze komen u helpen mevrouw, ze zijn onderweg, houd vol!’ Ik heb lijn 2 nog niet verbroken of hoor op lijn 1 een deurbel en luid bonzen op de deur. De hond blaft woest. Ik hoor voetstappen in huis en het openen van de deur. Daarna hoor ik al snel het startsein voor reanimatie.

Ik blijf loze kreten in de telefoon mompelen

Ademloos blijf ik luisteren tot mijn collega begint te gebaren dat de wachtkamer volloopt. Ik realiseer me dat het onbeschaamd is verder mee te luisteren naar deze bizarre scene, hang op en begin verdwaasd mijn spreekuur.

De volgende dagen wordt duidelijk wat er gebeurde. Mevrouw kreeg daadwerkelijk een hartaanval tijdens ons gesprek. De ambulance reed toevallig twee straten verderop. Schilders aan de buitenkant van het appartementencomplex hoorden het bonzen op de deur en het blaffen van de hond.

Ze stapten op het balkon, zagen mevrouw liggen, gingen naar binnen en openden de deur voor de ambulancemedewerkers die onmiddellijk startten met reanimatie. Tussen het stilvallen van het telefoongesprek en de reanimatie zijn slechts enkele minuten verstreken. Hulpdienst 112 belde terug om me te bedanken voor mijn snelle actie en meldde dat mevrouw levend in het ziekenhuis was aangekomen. Uiteraard werd ik door mijn omgeving als held ontvangen!

Totdat mevrouw na een kunstmatige slaap weer bij kennis was gebracht en zeer geëmotioneerd had gereageerd. Ze was in de veronderstelling dat ze in het verleden een niet-reanimerenbeleid had afgesproken…

Ik heb me nog nooit zo gedesillusioneerd gevoeld als die dag!

Gelukkig bleek het verhaal uiteindelijk iets genuanceerder. Nadat mevrouw volledig hersteld was, een ICD had gekregen en weer zelfstandig kon wonen, heeft ze mij en de mensen die haar gedurende het herstel hebben geholpen toch hartelijk bedankt tijdens een etentje. Zo was ik toch nog een beetje de held.

Maar voor de rest van mijn leven slaat de schrik mij om het hart als een telefoongesprek even hapert…

Iedere medisch professional heeft wel een patiënt (gehad) die hij of zij nooit vergeet. Omdat de omstandigheden zo bijzonder waren, het behandeltraject aangrijpend, of juist omdat zich iets grappigs voordeed in het contact. In deze reeks leest u hun verhalen.

Delen