Lightyear

Nederlandse auto van de toekomst

De Nederlandse startup Lightyear is geniaal én simpel tegelijk. Autojournalist Bart van den Acker zag dat er keihard wordt gewerkt om in 2019 de eerste personenauto op zonne-energie van de productieband te laten rollen.

Tekst: Bart van den Acker | Beeld: Lightyear

Dit is geen idee van een groepje luchtfietsers met gebrek aan realiteitszin. Bij mijn eerste kennismaking met de mensen achter Lightyear wordt me dat al snel duidelijk. Hier, op de Automotive Campus in Helmond, wordt gedreven gewerkt aan een serieus project: een nieuw Nederlands automerk in wording. En niet ‘zomaar’ een automerk, want de Lightyear is revolutionair anders dan alle huidige automerken.

In de kantoortuin zie ik tientallen jonge mensen achter computers aan het werk. “We zitten nu op 40 fte’s, verdeeld over zes verschillende nationaliteiten”, aldus Tessie Hartjes, die verantwoordelijk is voor de marketing van het ambitieuze project. Ze vertelt dat een deel van de mensen hier terecht is gekomen na hun afstuderen aan de TU Eindhoven, die zich enkele kilometers verderop bevindt. Daar kregen twee Automotive-studenten, Lex Hoefsloot en Roy Cobbenhagen, in 2012 het idee voor een personenauto op zonne-energie. In eerste instantie resulteerde dit in de Stella, een bijzonder prototype dat bekendheid kreeg dankzij de World Solar Challenge in Australië.

Weetje

Deskundigen hebben berekend dat alle auto’s ter wereld samen jaarlijks ongeveer dezelfde afstand rijden als het licht in één jaar overbrugt. Vandaar dat het team de naam Lightyear bedacht.

De basisgedachte achter de Lightyear is heel simpel en daarin schuilt nou juist de genialiteit van het ontwerp: het is een elektrisch rijdende auto met batterijen die constant worden opgeladen door zonlicht. Mocht het nodig zijn, dan kan de Lightyear eventueel aan een laadpaal of snellader worden ‘bijgetankt’. Hoe vaak dat moet, hangt niet alleen af van de wijze waarop de auto wordt gebruikt, maar ook van de locatie waar hij rijdt, bijvoorbeeld Noord- of Zuid-Europa.

‘Omdat de zon voor niets opgaat, heb je dus geen brandstofkosten meer’

Tessie Hartjes wijst erop dat de Lightyear niet per se felle zon nodig heeft om te laden. “Ook bij bewolking is er nog steeds sprake van zonlicht.” Met de accu’s helemaal vol bedraagt de theoretische actieradius maar liefst 800 kilometer. “En omdat de zon voor niets opgaat, heb je dus geen brandstofkosten meer.”

Zolang de laadpaal niet wordt gebruikt, hoeven bezitters van deze Nederlandse duurzame personenauto zich dus niet het hoofd te breken over kwesties als ‘groene stroom’. Sterker nog, het is een enorm voordeel dat de Lightyear vrijwel zonder die laadpalen kan. Dit betekent geen ruimtebeslag bij laadpalen en geen gedoe met tussentijds steeds opnieuw opladen. De capaciteit van het elektriciteitsnetwerk is evenmin in het geding.

Vier motoren

De constructie van de Lightyear is al even doordacht. Als basis dient een frame van aluminium. Er moet nog wel een knoop worden doorgehakt, zo wordt me verteld, of de carrosserie wordt gemaakt van met koolstofvezel versterkte kunststof óf van een plantaardige, biologisch afbreekbare kunststof.

De batterij ligt in de bodem, voor een laag zwaartepunt. Voor de aandrijving zorgen vier elektromotoren, ingebouwd ín de wielen voor minimaal ruimtebeslag en dus maximale interieurruimte. Dit betekent ook dat de Lightyear permanente vierwielaandrijving heeft. De te verwachten uitstekende wegligging en stabiliteit, ook onder slechte omstandigheden, vormen een belangrijk veiligheidsaspect. De wielen zijn lucht geveerd, voor een hoog comfortniveau. Vier of vijf volwassenen kunnen royaal in de Lightyear zitten en hebben de beschikking over 800 liter bagageruimte. Bewust is de auto iets hoger op de wielen gezet, waardoor de onderzijde aerodynamisch optimaal kon worden vormgegeven. De hele constructie is gericht op een zo laag mogelijk gewicht, geringe luchtweerstand en dus op een gunstig energieverbruik, aldus het Lightyear-team.

Het prestatieniveau, zoals dat bijvoorbeeld bij Tesla wordt gepropageerd, vinden de designers van ondergeschikt belang. De maximumsnelheid zal, zo is de verwachting, rond de 180 km/u liggen en van stilstand naar 100 km/u zal tussen de zes en tien seconden kosten. De Lightyear heeft een met de Model S vergelijkbaar formaat, maar weegt rijklaar ongeveer de helft van de Tesla. Én hij is ten minste een derde zuiniger met energie.

Hartjes vertelt dat de Lightyear in eerste instantie alleen in Europa op de markt wordt gebracht en dat er in totaal zo’n zestig – gedeeltelijk buitenlandse – investeerders zijn, onder wie ook familieleden van de initiatiefnemers.

Het definitieve uiterlijke ontwerp wordt in september op een besloten bijeenkomst vrijgegeven

De productiecapaciteit in de nieuwe fabriek ligt op duizend stuks per jaar. Voor de vormgeving is de hulp ingeroepen van een nog niet nader te noemen Italiaans designbureau dat veel ervaring heeft in de autowereld. Het definitieve uiterlijke ontwerp wordt in september op een besloten bijeenkomst vrijgegeven.

Tijdens mijn bezoek krijg ik ook de ‘zitkist’ te zien, een vakterm voor een model op ware grootte, waarin precies de verhoudingen in het interieur zijn vastgelegd, de vorm van het dashboard, de deuropeningen en de precieze positie van stuur en pedalen. Om exact de juiste instaphoogte vast te stellen, is de kist op vier bierkratjes gezet – een detail dat benadrukt dat het team achter de Light-year de studententijd nog maar kort achter zich heeft liggen.

Wachten tot september

Momenteel wordt een paar honderd meter verderop gebouwd aan de productiehal waar volgend jaar de eerste Light-years van de band moeten rollen. De prijs staat ook al vast: € 119.000,-, exclusief belastingen.

Hartjes vertelt over de verschillende schema’s voor aanbetalingen, die garanderen dat de koper een van de eerste vijfhonderd of een van de eerste duizend exemplaren koopt. Dat potentiële kopers nog tot september moeten wachten op het definitieve ontwerp van Nederlands eerste vijfpersoonsauto op zonne-energie, blijkt voor velen geen beletsel. “We hebben er nu al drieëntwintig verkocht”, verklapt Hartjes.

Delen