Lijdensweek

Eergisteren was het Palmzondag of Palmpasen, de laatste zondag van de vastenperiode en de eerste dag van de Goede Week. Christenen herdenken op deze dag de intocht van Jezus in Jeruzalem, waarmee het passieverhaal begint. Overmorgen, Witte Donderdag, wordt het laatste avondmaal herdacht, en daags erna, Goede Vrijdag, de kruisiging en dood van Jezus.

In de Goede Week – ook wel de lijdensweek genoemd – spitst de aandacht zich meestal toe op het lijden van Jezus vanaf zijn ter dood veroordeling tot het moment waarop hij aan het kruis stierf. Vooral die laatste uren van Jezus hebben altijd sterk tot de verbeelding gesproken. In de film The Passion of the Christ (2004) kon de kruisiging niet bloederig in beeld worden gebracht.

Natuurlijk werd Mel Gibson, die deze film regisseerde en financierde, door critici beschuldigd van effectbejag. Maar de rooms-katholieke Gibson stond ook in een traditie die nog altijd voortduurt: hoe steviger de lijdensweg van de onschuldige Jezus in beeld wordt gebracht, des te meer leven gelovigen met hem mee, zeker omdat Hij stierf om mensen van hun zonden te bevrijden.

Wat ingekort schrijft de filosoof Alain de Botton hierover in Religie voor atheïsten (2011): Meer dan duizend jaar hebben christelijke kunstenaars zich ingespannen om te laten voelen hoe het is om grote roestige spijkers door onze handpalmen geslagen te krijgen en om uit gapende wonden in onze zij te bloeden (…).

‘De medische wetenschap blijkt meer dan eens tekort te schieten wanneer het écht aankomt op het verlichten van lijden’

Het kon haast niet anders of ook dokters wilden het fijne van de kruisdood van Jezus weten. Zo wijdde de Franse chirurg Pierre Barbet (1883-1961) in 1935 aan de medische doodsoorzaak van Jezus een meerdere malen herdrukte bundel, die met anatomische tekeningen en röntgenfoto’s werd geïllustreerd. Deze publicatie was mede gebaseerd op medische experimenten.

Ook de gezaghebbende Nederlandse anesthesioloog en schrijver Bob Smalhout (1927-2015) was zeer geïnteresseerd in de medische kant van de kruisdood van Jezus. In 1985 publiceerde hij op Goede Vrijdag hierover een paginagroot artikel in de Telegraaf, waarvan nadien delen in andere publicaties zijn overgenomen. Een citaat:

”Het zweet liep als water langs zijn lichaam, waarvan de temperatuur tot een hoge waarde steeg. Medisch heet dat hyperthermie. De spieren verkeerden in een continue kramptoestand. De ontwrichte polsen en voeten deden ondraaglijk pijn. Door bloedverlies, extreem zweten, dorst en oedeemvorming ten gevolge van de geseling, was het circulerend bloedvolume sterk verminderd. De bloeddruk daalde, de hartslag werd steeds sneller. De biochemische samenstelling van het sterk verzuurde bloed was, mede door enorm zoutverlies, nauwelijks nog met het leven verenigbaar. Het hart begon het op te geven. Er ontstond een zogenaamde decompensatio cordis, waardoor er vocht in de longen kwam. Longoedeem heet dat. De ademhaling werd reutelend. Het hart sloeg onregelmatig. Er was ondraaglijke dorst.”

Ik moet bij deze beschrijving echter denken aan de column van Bert Keizer, die vorig jaar op 4 juni in Trouw verscheen. Hij schreef:

”Artsen zoeken graag, maniakaal graag, naar wat u hebt, maar hebben geen tijd om aan u te vragen hoe het is om het te hebben. Dat lijkt ze niet belangrijk juist omdat het vinden van de wetenschappelijke oorzaak van uw ellende op zich een beloning oplevert in de vorm van kennis, die men als macht ervaart. Dat ze vervolgens niet veel aan die ellende kunnen veranderen staat niet op de voorgrond.

Ieder van ons weet wat lijden is. Lijden heeft veel gezichten. Het perspectief vanuit de medische wetenschap op lijden heeft inderdaad veel kennis opgeleverd maar blijkt meer dan eens tekort te schieten wanneer het écht aankomt op het verlichten van lijden. Daar zou ook wel eens een lijdensweek aan gewijd mogen worden.

Delen