Los het maar op

Het bericht dat Brocacef heeft besloten om per 1 november duizend geneesmiddelen niet meer te leveren, komt voor niemand als een verrassing. Iedereen die ooit een basisles economie heeft gehad, begrijpt dat bedrijven producten verkopen waarmee ze winst kunnen maken. Blijkt een bedrijfstak verliesgevend, dan stoot het die af. Dat is betreurenswaardig voor de klant, want die moet maar oplossen waar die het product dan vandaan haalt, maar bedrijfskundig is het de enig juiste stap om de continuïteit van het bedrijf veilig te stellen en te voorkomen dat andere bedrijfsonderdelen worden aangetast.

In de reacties op het bericht kom ik meermalen de opmerking tegen dat de ingreep van Brocacef de  problemen in de openbare farmacie onderstreept die door het preferentiebeleid zijn ontstaan. Dat is waar. En die problemen zullen alleen maar groter worden, want het water staat de andere groothandels ook aan de lippen. Maar de reactie dat dit het failliet is van het preferentiebeleid is – nog – niet waar.

Het is goed van brancheorganisatie KNMP dat ze snel reageert op de nu ontstane situatie. Wat mij alleen verbaast is de inhoud van die reactie. De KNMP zegt namelijk bereid te zijn om samen met de patiëntenverenigingen op zoek te gaan naar alternatieven. Dat is sympathiek, maar ook contraproductief. De patiëntenverenigingen en de KNMP hebben immers geen verantwoordelijkheid op dit gebied. Het zijn de zorgverzekeraars die de verplichting hebben aan hun verzekerden om de continuïteit van zorg te garanderen. Slimmer was het dus van alle betrokken partijen om achterover te leunen en tegen de zorgverzekeraars te zeggen: zo jongens, nu zijn jullie aan zet.

Delen