Mag alles wat kan?

Op social media worden vragen gesteld aan de Nederlandse Zorgautoriteit NZa. Sommige worden beantwoord, andere niet. Zeker bij lastige vragen is het stil. Deze week zag ik een bericht van de NZa waarin hun voorzitter, mevrouw Kaljouw, ingaat op het faillissement van enkele ziekenhuizen. Ze hekelde de commotie en gaf aan dat failliet gaan van alle tijden is. Later in de week sprak ze op een congres over de zorgkosten en stelde ze dat niet alles wat kan ook zou moeten.

Over de onrust in de eerste lijn en de signalen die gegeven worden over de positie van zorgaanbieders hoor ik haar of medewerkers van de NZa niet. Onze klachten worden veelal niet ontvankelijk verklaard. Ook wanneer we contracten zonder transparantie voorgeschoteld krijgen of zorgverzekeraars bij navraag van een klacht onjuiste gegevens doorgeven wordt er geen actie ondernomen. Resultaten van een Monitor waarvoor wij met spoed tijdrovende vragenlijsten in moesten vullen, worden uitgesteld. Allemaal gewoon omdat het kan.

Bij het contracteerproces dienen samen afspraken gemaakt te worden. We zitten wel aan tafel, maar onze inbreng is beperkt. Afspraken worden ook vaak gepland na het vervallen van de tekentermijn. Sommige verzekeraars hanteren niet na te rekenen behandelindexen waarbij de getallen bewust veel te scherp gekozen worden. Verplichte openingstijden in de avonden en een tijdlimiet voor het opnemen van de telefoon: men probeert het, gewoon omdat het kan. Hoge percentages ingevulde PREM-vragenlijsten eisen terwijl men weet dat wij daar geen vat op hebben. En dit alles lijkt niet ter verbetering maar als afrekeninstrument.

Geen directe toegang, beperkte inkoopprestaties, tarieven die al jaren niet stijgen of alleen indexering na nog meer eisen. Het naar voren schuiven van zogenaamde ‘good practices’ en benadelen van ongecontracteerden of zelfs bestaande relaties… Met dit alles worden wij geconfronteerd: gewoon omdat het lijkt te kunnen.

Maar is dat wel zo? Het doel van de NZa voor vrije prijzen voor logopedie wordt met voeten getreden. Bij dit alles hoor ik de NZa niet. Ook het ministerie van VWS geeft niet aan dat ze misschien te veel zeggingskracht hebben gegeven aan zorgverzekeraars en het stelsel uit de bocht is gevlogen.

Gelukkig zijn er enkele politici die de nadelige consequenties voor de patiënt en zorgaanbieders inzien. Minister Bruins komt niet heel veel verder dan dat er een Monitor gaande is. En dat (Ont)Regel de Zorg zijn werk nu doet. Dat de conclusies van onderzoeken in het verleden niet op waarde werden geschat door verzekeraars en er alweer uitstel werd gemeld van de huidige Monitor, is hem misschien niet bekend. Misschien ook niet dat het schrappen van regels zeer moeizaam verloopt.

Zorgaanbieders in de eerste lijn geven terecht aan dat de hoepel waar ze door moeten springen steeds kleiner wordt. In plaats van vergroten van de kwaliteit is het effect van dit alles negatief. Het Zorginstituut Nederland gaat dit nu bekijken. Maar niet omdat de minister hiermee kwam of de NZa.

De minister wil de discussie over het zorgstelsel niet aan. Zorg dan voor countervailing power. Praktijken gaan over de kop maar zoals mevrouw Kaljouw al aangaf: dat is van alle tijden. Uitbuiting ook, maar dat wil niet zeggen dat er niet ingegrepen moet worden. Als straks gemeld wordt dat er toch wel is getekend, hoop ik dat er ook melding wordt gemaakt van de protesten. De druk is namelijk groot.

Delen