Magisch in de winter: Senja & Tromsø

Hoog boven de poolcirkel ligt het Noorse eiland Senja. Minder bekend dan de Lofoten of Vesterålen, maar minstens zo mooi en net zo magisch in de winter. Én perfect te combineren met Tromsø, de grootste stad in Noord-Noorwegen.

Tekst: Bas van Oort | Beeld: Fredrik Olsen (1), Shutterstock (2), Bard Løken (3)

Als iets de variatie en schoonheid van de Noord-Noorse kust laat zien, dan is het wel Ånderdalen nasjonalpark. Dit nationaal park ligt in de zuidwesthoek van het eiland Senja en strekt zich uit over 135 vierkante kilometer aan natuurschoon. Van steile rotsen die vanuit zee zó de hemel in rijzen tot wat meer glooiende landschappen richting het binnenland, wisselt Ånderdalen geregeld van gezicht. Dat staat symbool voor Senja zelf, dat niet voor niets ‘Klein Noorwegen’ wordt genoemd, omdat alle variatie van Noorse landschappen op dit eiland te vinden zijn. Zelfs fraaie stranden.

Ånderdalen is makkelijk toegankelijk – ook in de winter – en dat betekent een keur aan mogelijke activiteiten: (sneeuwschoen-)wandelen, langlaufen of ijsvissen. Wie meer van extreem houdt: zelfs wildkamperen mag. Het beroemde Noorse ‘recht om rond te zwerven’ geldt ook hier. Natuur moet voor iedereen toegankelijk zijn, is de gouden regel in Noorwegen. Zolang u er maar verantwoord mee omgaat.

Tranøya, noorderlicht en het kraaienkasteel

Voor de kust van Senja ligt het kleine eilandje Tranøya, eeuwenlang het leefgebied van een kleine boerengemeenschap totdat het verlaten raakte. Een aantal jaar geleden besloten twee zussen – Sissil en Wenche Holi – het van de lokale overheid te pachten. Ze toverden het grootste gebouw om tot charmant en sfeervol hotel en ontvangen sindsdien gasten die er komen voor de natuur, rust en stilte. Daarnaast beheren de zussen een kudde schapen, waarmee ze het eiland delen.

Gasten moeten wel enigszins avontuurlijk aangelegd zijn om bij hun hotel te komen. Wegen zijn er niet; de enige optie is om per boot door Sissil of Wenche te worden opgehaald. Op het eiland zelf is genoeg te doen, van winterwandelen tot kayakken, dat met de juiste kleding óók in de winter mogelijk is.

Kans op het noorderlicht

En dan is er natuurlijk nog het noorderlicht. Want wie in de winter naar Noord-Noorwegen trekt, doet dat onherroepelijk om een vleugje magie van de Aurora Borealis mee te krijgen. Hoewel je nooit zeker weet of je het daadwerkelijk te zien zult krijgen – dat hangt allemaal af van zonne-energie, magnetische velden en het weer – is de kans in de winter groot dat de hemel vroeg of laat in vuur en vlam staat met dansend licht in groene of paarse kleuren. Want tussen eind november en half januari komt de zon in Senja niet boven de horizon uit, en tot februari blijven de dagen kort.

Een van de plekken die als uitstekende uitvalsbasis dient om op zoek te gaan naar dit natuurfenomeen, is het aan de westkust gelegen Hamn I Senja. Aan een houten steiger, in de luwte van de Bergsøyan eilanden, ligt dit hotelcomplex. Kamers hebben extra grote ramen en zodra er ook maar een flard noorderlicht in de lucht hangt, krijgen bezoekers een seintje.

Aan de overkant van dezelfde baai is weer een ander hoogtepunt te vinden: het Kråkes lottet. Een wonderlijke en grotendeels zelfvoorzienende plek die begint waar de weg ophoudt en waar alles draait om creativiteit. Bewoner Reiner, die enkele decennia geleden op zijn 18e besloot om vanuit Oslo naar het noorden te trekken, organiseert er jaarlijks een muziek- en theaterfestival, maar u kunt er ook langs voor een overnachting of een kop koffie.

Bergachtig

Ook Senja houdt een keer op. Maar het mooie aan het noorden van Noorwegen is dat er vanzelf een nieuw eiland volgt dat net zo mooi en oneindig is als het vorige. Op weg naar Tromsø, een stad die goed te combineren valt met een bezoek aan Senja, komt u door Kvaløya, ook een bergachtig eiland. Tussen november en april verandert ook dit in een wintersprookje. Dat betekent onder meer rendieren in een besneeuwd landschap, en een adembenemende route waarin fjorden, bruggen en bergen worden afgewisseld.

Met een kleine 80 duizend inwoners is Tromsø de grootste stad in arctisch Noorwegen. Een leuke tegenhanger na al dat natuurschoon, met een fijne variatie aan winkels, restaurants en cafés. Maar ook in Tromsø is de natuur niet ver weg. De kabelbaan Fjellheisen, aan de rand van de stad, brengt bezoekers in een paar minuten bovenop de berg Storsteinen. Op 421 meter zeeniveau is het uitzicht over Tromsø spectaculair, met op de achtergrond het omliggende landschap van fjorden en bergen. En wie graag het water op wil: vanuit de haven vertrekken verschillende boottours, om walvissen te spotten. Of het noorderlicht.

Een van de absolute hoogtepunten op Kvaløya: het Villmarkssenter, waar meer dan tweehonderd husky’s worden opgevoed en getraind tot sledehond. Naast het maken van tochten met een hondenslee is het ook mogelijk te zien hoe de honden getraind worden.

Delen