Taak voor de familie

“Dat is een taak voor de familie” is de terugkerende zin in het gelijknamige artikel van Malou van Hintum, afgelopen zaterdag in NRC Handelsblad. Die zin krijgt ze voortdurend te horen van de thuiszorg en anderen die zorgtaken verrichten voor haar zieke vader: als antibiotica moeten worden opgehaald bij de plaatselijke apotheek, als haar vader na een kort ziekenhuisbezoek weer naar huis mag en opnieuw medicatie nodig heeft, als zijn gehoorapparaatje – vol met oorsmeer – moet worden schoongemaakt, als de lange haren uit zijn hals moeten worden geschoren.

Mantelzorg is zwaar, niemand kan het ontkennen

Mantelzorg is zwaar, niemand kan het ontkennen. Toch verbaasde ik me bij lezing een beetje over de toonzetting van Van Hintums verhaal. Ze toont zich verbaasd over het feit dat een aantal zaken rond de zorg voor een ziek familielid als taak voor de familie worden beschouwd, maar wat is daar vreemd aan? Dat Van Hintum anderhalf uur rijden van haar vader verwijderd is, grieperig is en deadlines moet halen is heel vervelend. Maar haar verbazing wekt de indruk dat ze denkt nog steeds in de verzorgingsstaat te leven die toch echt alweer een poosje voltooid verleden tijd is. Ze wéét dat ze anderhalf uur verderop woont. Ze weet ook dat haar vader ziek is. En ze weet dat ze kan verwachten op enig moment als naaste te worden aangesproken op taken die niet tot de formele zorg behoren.

Dat maakt het niet minder zwaar als het daadwerkelijk gebeurt op het moment dat je anderhalf uur verderop zit, grieperig bent en deadlines hebt, maar het is ook niet bepaald onverwacht dat het een keer gebeurt. Je kunt er dus vooraf afspraken over maken. Je kunt er mensen voor inschakelen. Dat kost tijd, het kost waarschijnlijk ook geld, maar het is wel de realiteit.

Delen