Medische blik op het milieu

De aandacht voor milieu en klimaat was nog nooit zo groot. Aandacht voor het medische specialisme dat zich bezighoudt met milieufactoren in relatie tot gezondheid – de medische milieukunde – blijft daarmee vergeleken ver achter. “We mogen onszelf best wat meer op het podium plaatsen.” 

Tekst: Martijn Reinink|Beeld: Tamar Smit

Medische Milieukunde

Het werk van Arts M&G medische milieukunde Laurens Severijn Hondema  GGD Amsterdam ziet er totaal anders uit dan vóór COVID-19. Na de uitbraak springt hij bij op de afdeling infectieziekten. “Ik heb geholpen in het belcentrum waar telefonisch de indicatie wordt gesteld of er getest moet worden op de COVID-19-infectie.”

Gaandeweg komen ook wat onderwerpen langs die raken aan zijn vakgebied, de medische milieukunde. Of COVID-19 via ventilatiekanalen kan worden verspreid, is bijvoorbeeld een vraag die op zijn bureau belandt. “Onaannemelijk op basis van de huidige studies”, zegt Hondema daarover. En of mensen wel in oppervlaktewater kunnen zwemmen dat mogelijk COVID-19-deeltjes bevat na overstort van het riool? “Uit een voorlopige inschatting blijken andere ziekteverwekkers een groter risico te zijn dan het coronavirus. Een plons in de sloot wordt er, zoals het nu lijkt, dus niet onveiliger op.” 

Arts M&G medische milieukunde Henk Jans, vanaf 2000 voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Medische Milieukunde (NVMM), geeft aan dat niet al het reguliere medisch milieukundige werk wijkt voor COVID-19. “Kan ook niet. Incidenten met mogelijke impact op de leefomgeving doen zich natuurlijk ook in deze tijd gewoon voor. Denk aan de droogte en de daarmee samenhangende aanhoudende natuurbranden met directe overlast voor de omgeving en met indirect ook gevolgen voor de luchtkwaliteit.” Al is ook Jans wel betrokken bij ‘COVID-19-vraagstukken’. Een daarvan gaat over de invloed van bestaande luchtverontreiniging op de snelle verspreiding en de impact van het virus in bepaalde delen van Nederland, zoals Noordoost-Brabant. “De vraag is of het aanwezige fijnstof, afkomstig van bijvoorbeeld de veehouderij, gezien moet worden als mogelijke drager van het virus en/of dat in gebieden met meer luchtverontreiniging meer kwetsbaren met longaandoeningen wonen.”

Brabant is voor Jans bekend terrein. Jarenlang heeft hij voor de GGD’en in deze provincie gewerkt. Nu is hij er als zzp’er actief. Ooit was hij een van de eerste ‘milieuartsen’ in Nederland. In 1977 werd medische milieukunde als tak van de sociale geneeskunde erkend, maar na het gifschandaal in Lekkerkerk kreeg het vakgebied begin jaren tachtig een boost. “Mensen werden ziek van wat er in de bodem zat en niemand wist hoe ermee om te gaan”, brengt Jans in herinnering. “Dan kun je dat met stoffer en blik en een stethoscoop oplossen, maar een structurele oplossing zou met het oog op de toekomst beter zijn.” Volledig gefinancierd door de overheid begon een groep van elf artsen in 1986 aan een vierjarige opleiding tot medisch milieukundige. Jans: “Ik had scheikunde en geneeskunde gestudeerd. Wilde gynaecologie gaan doen, maar dan moest ik eerst weer promoveren. Ik had schulden zat. Ik wilde aan het werk en dit vak paste bij me.”

Subsidie 

Na die eerste lichting heeft de opleiding lange tijd stilgelegen. Volgens Jans omdat “de GGD’en zelf moesten gaan betalen en niet direct wilden investeren”. Om de benodigde instroom in publieke gezondheidsopleidingen te bevorderen, besloot VWS in 2002 om medische milieukunde en een aantal andere profielopleidingen te subsidiëren. Het leidde tot een stijging van het aantal artsen medische milieukunde, al werden niet alle beschikbare opleidingsplaatsen – slechts twee of drie per jaar – bezet. “De laatste jaren lukt het meestal wel weer om deze plekken te vullen”, weet Jans. “Ook omdat artsen vanaf 1 januari 2019 gedurende de opleiding tot arts M&G niet meer direct in dienst zijn bij een GGD, maar bij één werkgever, de SBOH. Al is het nog steeds niet zo dat artsen in de rij staan voor het vakgebied.” 

‘Artsen staan nog steeds niet in de rij voor het vak medische milieukunde’

De hele beroepsgroep bestaat momenteel uit vijftien geregistreerde artsen medische milieukunde. Er zijn er negen in opleiding. De meesten werken voor een GGD of het RIVM, maar lang niet alle GGD’en in Nederland hebben een arts met dit profiel in dienst. Met als gevolg dat de artsen medische milieukunde die er zijn, niet bepaald gelijkmatig verspreid over Nederland werken. In Noord-Nederland is er bijvoorbeeld maar één werkzaam, terwijl GGD Rotterdam zes artsen met dit profiel in dienst heeft, inclusief twee in opleiding. “Je zou als reden kunnen opwerpen dat ze in Rotterdam veel industrie hebben”, zegt Jans. “Maar ik denk vooral dat ze er daar veel meer de waarde ervan inzien. Veel GGD’en geven de voorkeur aan een milieugezondheidskundige, met een achtergrond in de biomedische wetenschappen, want die is goedkoper dan een arts MMK.” Maar diegene kan níet hetzelfde werk doen, stelt de NVVM-voorzitter. “Iemand met een biomedische achtergrond kan ongewenste blootstelling en risico’s daarvan in kaart brengen, maar voor het duiden van die risico’s, het bepalen van de klinische relevantie ervan en het vertalen naar gezondheidsklachten en ziekten, heb je een medische achtergrond nodig. Wat ook geldt voor het adviseren over maatregelen om die gezondheidsklachten tegen te gaan.”

Dat is waar het werk van de arts medische milieukunde in de kern uit bestaat. Zo wordt Hondema als Gezondheidkundig Adviseur Gevaarlijke Stoffen (GAGS) geconsulteerd bij een ongeval waar (mogelijk) gevaarlijke stoffen zijn vrijgekomen, maar geeft hij ook beleidsadviezen bij bouw- en verkeersplannen aan de gemeente Amsterdam. “Als men ergens wil bouwen, dan kijken we naar de gevolgen daarvan voor de luchtkwaliteit en dat vertalen we naar gezondheidseffecten. Hoe gezondheid wordt afgewogen ten opzichte van andere belangen, is aan de politiek.” Gevraagd naar een voorbeeld, zegt hij: “Op basis van ons advies is de maximumsnelheid op de ringweg teruggedraaid van 100 naar 80 kilometer per uur.” Over de verlaging van de maximumsnelheid op de snelwegen, laat Hondema zich liever niet uit, vanwege de politieke gevoeligheid. “Als ik een standpunt inneem over landelijke kwesties, dan kan ik wethouders die ik adviseer, in een lastig parket kan brengen, omdat landelijk beleid met het lokale kan conflicteren. Wel nemen we als beroepsvereniging soms standpunten in om landelijk een thema te adresseren.”

‘Er moeten veel meer onafhankelijke peilstations komen’

Bijvoorbeeld als het gaat om metingen van pollenconcentraties. “We vinden dat er veel meer onafhankelijke peilstations
moeten komen”, zegt Hondema. Of over het verbod op vuurwerk. Jans daarover: “Samen met het Longfonds en de NVALT (vereniging van longartsen, red.) hebben we een advies naar het kabinet gestuurd, waarbij we pleiten voor een totaalverbod op vuurwerk. Door knalvuurwerk en vuurpijlen te verbieden, voorkom je letsel. Maar er zijn nog zeker 600.000 kwetsbare mensen die last hebben van de verontreinigde lucht door vuurwerk. Zij verdienen ook bescherming.”

Klimaatverandering

En zo zijn er nog veel meer vraagstukken waar artsen MMK zich mee bezighouden. Van kleine tot grote. Van een inwoner die vermoedt dat de zoemtoon in zijn oren wordt veroorzaakt door een omgevingsgeluid tot klimaatverandering. “Een mondiaal probleem natuurlijk”, zegt Hondema over dat laatste. “Maar ook gemeenten moeten ermee aan de slag. We doen stresstesten: waar in de stad wordt het in de zomer het heetst? Wellicht biedt aanplanten van groen uitkomst. Al zorgt dat weer voor meer pollen en teken.” 

Een actueel probleem waar Jans zich al sinds 1989 mee bezighoudt, is de overlast van de eikenprocessierups. Recent heeft hij nog een bijscholing voor huisartsen gehouden over deze plaag. “Over het herkennen van klachten. Wat ertegen helpt en wat niet, maar óók over de rol die wij spelen in het publieke domein. We adviseren gemeenten over oplossingen, maar zorgen er ook voor dat bewoners en vakantiegangers worden voorgelicht. Zodat ze weten waar ze beschermende kleding moeten dragen en dat ze met milde jeukklachten niet naar de huisarts, maar naar de drogist kunnen gaan voor een middeltje. Waardoor de huisarts hopelijk niet wordt overspoeld met mensen met allerlei huidklachten.”

Door zo’n bijscholing te organiseren, hoopt Jans ook dat de beroepsgroep wat zichtbaarder wordt in de curatieve sector. “De meeste huisartsen denken er niet aan om ons in te seinen als ze een patiënt in de spreekkamer krijgen die zich zorgen maakt over blootstelling aan asbest of PUR”, zegt hij. “Dat komt simpelweg omdat ze vaak niet van ons bestaan weten. Daar moeten we zélf wat aan doen. Sociaal geneeskundigen zijn in algemene zin vaak grijze muizen. We mogen onszelf best wat meer op het podium plaatsen.” 

Opleiding

Medische milieukunde (MMK) is een van de acht profielen van het specialisme Maatschappij & Gezondheid (arts M&G). De opleiding bestaat uit twee fasen van twee jaar. In het nieuwe landelijk opleidingsplan (LOP) worden deze acht profielopleidingen gebundeld in vijf deskundigheidsgebieden:

  1. Jeugdgezondheidszorg
  2. Medische expertise kindermishandeling en huiselijk geweld en forensische geneeskunde
  3. Infectieziektebestrijding, tuberculosebestrijding en medische milieukunde
  4. Medische advisering
  5. Donor- en farmaceutische geneeskunde.

De streefdatum voor invoer van het nieuwe LOP is 1 januari 2021. Voor huidige profielartsen en aiossen komen er overgangsregelingen.

Delen