Welke taal spreekt u?
Dat lijkt zo op het oog een eenvoudige vraag. De meesten van u zullen aangeven dat Nederlands hun moedertaal is en dat zij daarnaast een exotisch spectrum aan andere talen beheersen. Van het vakantiegevoelige Italiaans tot het economisch fel belichte Mandarijn-Chinees.
Mijn vraag is anders bedoeld.
De aanleiding hiervoor kwam uit een gesprek met een aantal huisartsen bij wie ik op de koffie was. Toen bleek dat mijn oorspronkelijke opleiding die van fysiotherapeut was verzuchtte één van hen: “Maar wat jij zegt begrijp ik tenminste.”
Verrast door deze ontboezeming vroeg ik door en bleken mijn gesprekspartners vaak een groot deel niet te begrijpen van de terugkoppeling die ze van fysiotherapeuten ontvingen. Die hielden er in hun ervaring een geheel eigen terminologie op na. Het voorbeeld dat werd aangedragen herkende ik inderdaad. De term surmenage heeft een volstrekt verschillende betekenis in de huisartsenpraktijk in vergelijking met die van de fysiotherapeut.
De enige overeenkomst is zo ongeveer dat het op een persoon betrekking heeft.
Eigenheid is fraai en eigenzinnigheid kan een groot goed zijn. Maar hier is sprake van een medischetaalbarrière die zich moeiteloos kan meten met die in het land van onze zuiderburen.
Wat zou er voor nodig zijn om wel tot één taal te komen, die we gezamenlijk herkennen en gebruiken? Zodat we alle tijd en energie kunnen stoppen in de patiënt. Want daar was het allemaal om begonnen.