Meekijker

Cardioloog Evert Lamfers leerde vroeg in zijn carrière dat meekijkers niet alleen maar ‘lastig’ zijn.  

Tekst: Evert Lamfers | Illustratie: Marcel Leuning

Behalve over een patiënt om nooit te vergeten, gaat dit over een casus die ik de rest van mijn carrière kon gebruiken als voorbeeld in opleidingssituaties. Begin jaren tachtig, mijn eerste dag als arts-assistent interne geneeskunde, werd ik gevraagd een oudere patiënt te bekijken die al drie weken opgenomen lag met buikpijn en hoge bezinking. “Ik denk dat zijn blaassteen verwijderd moet worden, maar de uroloog wil er niet aan”, aldus mijn supervisor-internist. Oei, als beginneling belandde ik midden in deze discussie met een medisch dossier en een röntgenmap zo dik als een statenbijbel. En dat in een tijd dat er geen beeldschermen waren, de vele IVP’s, buikoverzichten en colonfoto’s van de patiënt één voor één op een lichtkast werden opgehangen en ook nog door elkaar geraakt waren door de vele consulterende specialisten. Een hele puzzel. 

Anamnese en lichamelijk onderzoek: constant buikpijn en drukpijn in de buik. Ik wist niets beters te verzinnen dan met de moed der wanhoop de voorgeschiedenis nauwkeurig door te nemen, de decursus regel voor regel te lezen, de brieven te spellen en onderzoek voor onderzoek samen te vatten. Tijdens deze bezigheid kwam een arts-assistent chirurgie binnen en keek over mijn schouder mee: 

‘Wat ben jij aan het doen?’
‘Zucht.’ 
‘Kijk, je schrijft op: broekprothese.’
‘Klopt, zes maanden geleden; en de volgende dag een sepsis met e.coli.’
‘Dan is die e.coli vast in dat verse littekenweefsel gaan zitten.’
‘Kan dat?’
‘Ja. Dan krijg je een low grade-infectie in dat weefsel. Hij zal wel buikpijn hebben. En een heel hoge bezinking.’ 
‘Klopt; bezinking 100.’
 

‘Moeilijke casus waar je niet uitkomt? Maak een samenvatting’

Met dit verhaal naar de supervisor. Die geloofde het nog niet zo, maar bedacht een CT-scan die toen alleen nog in enkele klinieken uitgevoerd kon worden en veel georganiseer en transport vereiste. Inderdaad werd er infectiemateriaal rond de broekprothese gezien. Mijn patiënt kreeg zes weken een antibiotica-infuus, de buikpijn verdween en de maandenlang verhoogde bezinking normaliseerde. En ik had een dankbare patiënt. Maar ontving ook onbedoeld het respect van mijn supervisor, als nieuweling een fraaie casus voor de wekelijkse patiëntenbespreking en een les voor de rest van mijn carrière. 

Moeilijke casus waar je niet uitkomt? Maak een samenvatting. Niks knippenen plakken, gewoon doorspitten. Niet bang zijn een collega mee te laten kijken en de diagnose stelt zich bijna vanzelf. Ik ben de naam van mijn over-de-schouder-meekijkende weldoener nooit vergeten en heb die er altijd bij genoemd: Paul Rieu. Hij vervolgde zijn opleiding in het Radboudumc en werd een gevierd kinderchirurg.

Delen