Menselijke waardigheid – een illusie?

Gedurende een paar jaar was ik van zeer nabij getuige van de lichamelijke aftakelijking van een intelligente, hoogbejaarde dame. Haar leven eindigde helaas in een verpleegtehuis. Ze moest met alles worden geholpen, zelfs met omdraaien in bed. Het (laten) poetsen van haar tanden was een tijdrovende ceremonie die symbolisch stond voor de grote waarde die zij aan haar uiterlijk hechtte. Totaal overgeleverd aan de zorg van anderen was zij echter tot het allerlaatst letterlijk het toonbeeld van menselijke waardigheid.

Deze waardige uitstraling stond evenwel haaks op haar uitlatingen over sommige verzorgsters, die niet bepaald getuigden van een menswaardige benadering. Zo sprak ze nogal denigrerend over ‘Turks gevalletje’ en ‘bosnegerin’. Dat was natuurlijk heel gênant. Nu wekte zij bij mij wel vaker de indruk dat in haar waardering voor mensen een louter op afkomst gebaseerde hiërarchie bestond. Dat gold ook voor een inmiddels overleden, zeer dierbaar familielid, dat ooit over een ‘Joodje’ sprak. Waardigheid uitstralen en waardig handelen zijn niet hetzelfde.

In Een manier van leven (2009) gaat de Zwitserse filosoof en schrijver Peter Bieri (1944) – in Nederland vooral bekend als Pascal Mercier, auteur van Nachttrein naar Lissabon (2004) – uitvoerig in op menselijke waardigheid zonder evenwel de kern hiervan te verwoorden. Maar bestaat er überhaupt iets op zichzelf, wat strookt met menselijke waardigheid? In het verleden werd hierover gesproken om de (vrije) mens te onderscheiden van slaven, vreemdelingen en dieren, of als samenvatting van redelijkheid, fatsoen en zelfbeheersing.

‘Waardigheid uitstralen en waardig handelen zijn niet hetzelfde’

In 1948 hebben de – drie jaar tevoren door 51 landen opgerichte – Verenigde Naties (VN) de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM) aangenomen. De dertig artikelen van de UVRM zijn gefundeerd op menselijke waardigheid. Maar waarin is deze geworteld? Gaat het om wishful thinking tegen het decor van de Tweede Wereldoorlog, het ultieme Verlichtingsideaal, of ligt de basis in wereldreligies? Hebben de strijdende partijen in de reeks oorlogen hierna (in o.a. Indonesië, Algerije, Vietnam, Afghanistan, Bosnië en Syrië) zich echter iets van de UVRM aangetrokken? Waar blijven trouwens de Plichten van de Mens?

Uiteraard zijn er ook vermetele pogingen gedaan om menselijke waardigheid te ontlenen aan de natuur. Maar zoals de Amerikaanse wetenschapshistorica Lorraine Daston, voormalig directeur van het Max Planck Instituut voor wetenschapsgeschiedenis in Berlin, in haar bundel Tegen de natuur in overtuigend heeft aangetoond, levert de natuur geen normen. Ik vrees dat menselijke waardigheid als iets wat op zichzelf bestaat en universele geldigheid heeft een illusie is. Louter in een concrete context en gebaseerd op een cultuur die wordt gedeeld, kan menselijke waardigheid worden ingevuld en tot afspraken leiden.

Tijdens mijn gehele loopbaan als huisarts is nooit over menselijke waardigheid gesproken, zelfs niet in het kader van het levenseinde. Wanneer ik in onze waarneemgroep aankaartte of werkdagen van veertien uur of meer met daarbij diensten nog wel ‘menselijk’ – het woord ‘menswaardig’ durfde ik niet uit te spreken – waren, haalden collegae de schouders op. Thuis riep ik herhaaldelijk: dít is écht geen leven. Ik vermoed dat verpleegkundigen en verzorg(st)ers uit de praktijk meer weten over menswaardigheid dan dokters. Nog altijd herinner mij die ene keer dat ik mij als patiënt moest uitkleden pal voor het bureau van de behandelend arts. Ik had daar heel veel moeite mee.

Giovanni Pico della Mirandola

In 1486 schreef Giovanni Pico della Mirandola (1463-1494) op 23-jarige leeftijd een rede over de menselijke waardigheid*. Hij is een van de meest authentieke en universele geesten van de Italiaanse Renaissance. Gebaseerd op geschriften uit de oudheid en de middeleeuwen, maar ook uit de Arabische en Joodse traditie, wordt de menselijke waardigheid volgens hem vooral gekenmerkt door vrijheid. De Paus verbood deze lezing, maar inmiddels geldt deze tekst als één van de belangrijkste humanistische geschriften uit die tijd.

Zijn eigen lot was helaas allesbehalve menswaardig. Op 31-jarige leeftijd stierf Giovanni Pico della Mirandola onder mysterieuze omstandigheden. In 2007 werden zijn lichaam en dat van een vriend opgegraven. Onderzoek toonde aan dat beiden vermoedelijk aan een vergiftiging met arsenicum zijn overleden.

* Van deze lezing bestaan twee vertalingen in het Nederlands:
Over de menselijke waardigheid, vertaald door dr. J. Hemelrijk, 1968, Van Loghum Slaterus (Arnhem)
Rede over de menselijke waardigheid, vertaald door Michiel Op de Coul, 2008, Historische Uitgeverij (Groningen)

Delen