Mensen in de metro

Laat in de middag van onze laatste vakantiedag brengt een volle Atheense metro ons in bijna drie kwartier van het Akropolismuseum naar het vliegveld. Wanneer halverwege de rit een stoel vrijkomt, neem ik plaats naast een jongen in een zwart-shirt en vale jeans. Hij kijkt mee wanneer ik met een vinger op een kaartje de route volg en de stations aftel.

Ja, hij gaat ook naar het vliegveld. De jongen komt uit Kos en zijn bestemming is Thessaloniki. Morgen om één uur krijgt hij daar zijn masterbul voor economie. Komen zijn ouders ook? Nee, die wonen in Kos en werken in een hotel in Marmari. Dat betekent vanaf mei tot oktober geen dag vrij. Na de uitreiking is er ook voor hem geen tijd voor feest, want dan moet hij snel weer terug. Zijn toekomst? Die ligt niet in het buitenland, waar hij wellicht carrière kan maken en veel geld zou kunnen verdienen, maar op Kos.

Zijn naam is Georgios en hij is 25 jaar. Ik zeg hem dat wij toevallig een dochter van dezelfde leeftijd hebben die eveneens gaat afstuderen en dat zij onze liefde voor Griekenland heeft geërfd. De jongen kijkt mij aan. Het verschil tussen toerist zijn en voor toeristen werken is als tussen hemel en hel. Het leven op Kos is heel zwaar. En ik moet niet denken dat hij buiten het seizoen niets te doen heeft. Dan bouwt Georgios siermuren. Op zijn mobieltje toont hij een foto.

Het verschil tussen toerist zijn en voor toeristen werken is als tussen hemel en hel

Twee achtereenvolgende jaren zijn wij in Kos op vakantie geweest. Toevallig ook in Marmari. Vanuit dit kustplaatsje ziet men in de verte de Turkse plaats Bodrum. Ik vertel Georgios over Nourhan, die op zijn vlucht uit Syrië naar Kos had willen zwemmen. Ook Nourhan, voor wie wij een klankbord vormen, is 25 jaar maar voor hem is ondanks een goed stel hersens nauwelijks perspectief op een afgeronde studie. Ik stel Georgios een vraag over de vluchtelingen, die dagelijks in de omgeving van Marmari rond de schemering uit het niets lijken op te duiken.

Ik weet het: het is een pijnlijk onderwerp. In Kos worden zij verzwegen. Niemand mag weten waar deze vluchtelingen huizen. Georgios raakt licht geëmotioneerd. Ik moet beslist niet denken dat Grieken niets om hen geven. Integendeel. Toen zijn moeder met eigen ogen met hun lot werd geconfronteerd moest zij huilen. Maar de mensen die op Kos wonen en werken hebben het zelf al zo moeilijk. Want Griekenland lijdt nog altijd pijn, heel veel pijn!

Lege of halfvolle levens bestaan niet. Toen ik de volle metro instapte werd ik getroffen door de vermoeide blikken en gedempte stemming. Je zwijgt en durft niemand te groeten. Maar ik realiseer mij terdege dat iedereen die daar staat of zit een tot de nok gevuld leven met zich meedraagt en dat het levensverhaal van velen in deze metro niet rooskleurig is.

Lege of halfvolle levens bestaan niet

Georgios toont mij openhartig een stukje van zijn universum. Wanneer ik dat leg naast de leefwereld van Nourhan en van onze dochter dringt zich de vraag op of deze drie leeftijdsgenoten wel op een rechtvaardige wijze onze planeet delen. Maar er is geen tijd om hierover te praten. Georgios moet zich haasten om zijn vlucht te halen. Mag er dan toch nog even een foto van hem worden gemaakt? Natuurlijk, maar dat moet dan wel foto van ons tweeën zijn.

Delen