Mijn auto – Mini Cooper

Hij houdt naar eigen zeggen van ‘álles wat rijdt en rolt’, maar aan zijn Mini Cooper is tandprotheticus Luko van ‘t Hoenderdaal (50) extra verknocht.

Tekst: Monique Bowman | Beeld: De Beeldredaktie/Ed van Rijswijk

Het is zijn moeder die in 1982 de uit Engeland geïmporteerde special edition met de opvallende kleur koopt. Samen met Luko rijdt ze er voor een vakantie mee naar Oostenrijk, waar het babyblauwe autootje tot verrukking van haar dan elfjarige zoon moeiteloos de Gerlospas bedwingt. Hoewel de Mini na een aantal jaren wordt verruild voor een andere auto, blijft hij nog geregeld onderwerp van gesprek tussen moeder en zoon.

Als Van ’t Hoenderdaal in 2011 gaat zoeken of de kleine Cooper nog steeds rondrijdt, blijkt dat tot zijn verrassing het geval. Na wat speurwerk komt hij in contact met de eigenaar, die open staat voor verkoop. En zo keert de Mini, na een zeer grondige restauratie (‘hij was helaas op een verkeerde manier gemoderniseerd’), terug in de familieschoot. “Helaas kan mijn moeder er niet meer in rijden, maar haar rolstoel kan mee dankzij een soort drager die ik achterop heb laten bouwen.” 

Hoewel het rijgenot ‘onbeschrijflijk’ is, kruipt de tandprotheticus er niet dagelijks in. “Alleen voor speciale
gelegenheden halen we ‘m van stal. Zoals de Mini-clubdagen, daar gaan we, als het ook maar even kan, altijd samen naar toe.”

Delen