Minder meer

In reactie op het bericht dat de hoofdlijnenakkoorden tot nu toe een besparing van drie miljard euro hebben opgeleverd, lees ik op social media de vraag waarom dan toch de zorgpremie omhoog moet gaan. Het antwoord op die vraag zit in de interpretatie van het woord ‘besparing’. Dat woord is misleidend. Het bedrag dat we aan zorg uitgeven is door die hoofdlijnenakkoorden niet omlaag gegaan, het is minder hard gestegen. De uitgavengroei is in de jaren waarop die akkoorden betrekking hebben (2012-2017) gedaald naar een gemiddelde jaarlijkse groei van 0,9 procent. In de jaren ervoor was die groei 4,1 procent per jaar. Het is dus niet minder, het is minder meer.

Het bedrag dat we aan zorg uitgeven is door die hoofdlijnenakkoorden niet omlaag gegaan, het is minder hard gestegen

Er zijn dan ook nog steeds genoeg goede redenen voor het stijgen van de zorgpremie. Een veel belangrijker vraag is welke rol hoofdlijnenakkoorden kunnen spelen om tot een écht substantiële daling van de zorgkosten te komen. Die akkoorden dagen de zorgaanbieders immers niet uit tot fundamentele veranderingen in het zorgaanbod. Meer zorg aanbieden in de eerste en anderhalve lijn, zodat minder zorg in het ziekenhuis hoeft te worden geboden. Meer gebruikmaken van eHealth, sterker inzetten op preventie. De grenzen aan het medisch handelen scherper stellen. Allemaal dingen die we met hoofdlijnenakkoorden die nog steeds beperkte groei voorstaan niet gaan bereiken. Blijft die fundamentele verandering uit, dan zal de zorgpremie ook in de komende jaren verder blijven stijgen. We staan erbij en kijken ernaar.

Delen