Neusiedler See

Verstopt achter de Alpen ligt een heel ander Oostenrijk dan dat van bergen en edelweiss. De verste uithoek van het vlakke Burgenland is ideaal om te fietsen. Een rondje Neusiedler See brengt natuur en wijn bijeen.

Tekst: Annemarie Bergfeld



Foto: Österreich Werbung/Sebastian Canaves

In de lente is het spitsuur rond de Neusiedler See. In het voorjaar nemen onwaarschijnlijke hoeveelheden vogels de doorgang tussen Alpen en Karpaten op hun trek van zuid naar noord. Ze pauzeren graag op het meer, dat precies op hun route ligt. 

Maar op de weggetjes en in de wijndorpen rond het water heerst vooral rust. Mijn fietsrondje Neudsiedler See zigzagt over het ene kleine weggetje na het andere. Ik deel de halfverharde paden slechts met enkele andere fietsers en hier en daar een wandelaar. Soms tuft een wijnboer op zijn trekker voorbij. 

De Neusiedler See, het grootste meer van Oostenrijk, ligt in de deelstaat Burgenland, tegen Hongarije aan. Vanuit ons perspectief: verdekt opgesteld achter de Alpen en niet zo bekend. Halverwege de jaren tachtig was de deelstaat wereldnieuws toen antivries bleek te zijn toegevoegd aan witte wijn. Inmiddels
– daar zijn vriend en vijand het over eens – zijn het kwaliteitswijnen die de wijnhuizen van deze zonnige streek verlaten. 

De Neusiedler See lijkt in niets op een meer dat je je bij Oostenrijk voorstelt, met peilloos diep, helblauw water waarin besneeuwde toppen zich spiegelen. Dít meer is vaalbruin tot grijs, nergens meer dan twee meter diep en alleen achter de wijndorpen aan de westoever is een rij beginnende heuvels te bekennen. 

Zout water

In alles is de regio anders dan de rest van het land. Het is er zo plat als de Flammkuchen die ik op de heerlijke binnenplaats van wijngoed Gut Oggau geserveerd kreeg. En wie had ooit gedacht dat in dit Alpenland zeekraal zou groeien, de rode, zoutminnende plant die wij van de waddenkwelders kennen? De Neusiedler See heeft zout water en is het meest westelijke steppemeer van Europa. Het wordt omgeven door een rietkraag die soms kilometers breed is, een enorme trekker voor vogels. Aan de westkant rijgen wijngaarden en dorpen zich aaneen. Vanuit uitkijktorens aan de oostkant laten eindeloze boomloze vlaktes van kwelderachtige weilanden en zoutpannen zich bewonderen. De groen-rode vlakken in de helwitte zoutpannen verraden zeekraal. 

Foto: Shutterstock

De lappendeken van biotopen trekt zó veel natuurleven aan dat een groot deel van See en oevers werd uitgeroepen tot nationaal park. Neusiedler See-Seewinkel/Fertö-Hanság is de naam. Een mond vol inderdaad, maar het zuidelijke deel ligt aan de Hongaarse kant van de grens, vandaar. Vlak bij die grens is ook het laagste punt van Oostenrijk te vinden. ‘113 Meter über Adria’ (boven Adriatische Zee) staat te lezen naast een kapelletje bij het dorp Apetlon.

IJzeren Gordijn

Het gevaarte, met eng smalle treden, dat ik bij Sandeck beklim, stond tot 1989 twee kilometer verderop. Decennialang was het een wachttoren, onderdeel van het IJzeren Gordijn.Bewapende grenswachten maakten plaats voor vredelievende vogelaars. Aan mijn voeten zie ik albino-ezels rond mijn fiets struinen, op de vlakte achter een handvol bomen lopen steppe- runderen. Net als de kuddes Angusrunderen en przewalskipaarden worden zij hier ingezet om het steppelandschap open te houden. Vogels zijn er ook. Natuurlijk. Ik zie lepelaars en zilverreigers, waarvan hier grote kolonies huizen, en kijk een kwartier lang ademloos naar een spectaculaire spreeuwenshow. In razend tempo tekenen de vogels de mooiste geometrische patronen tegen de hemel.

Foto: Shutterstock

In Podersdorf zijn het zeilen van kitesurfers die fel tegen de hemel afsteken. Met een beetje goede wil valt Podersdorf am See een toeristisch plaatsje te noemen. Er is een serieus strand en om het badplaatsimago kracht bij te zetten, werd er zelfs een nep-vuurtoren gebouwd. Waarschijnlijk hebben de marketeers van Podersdorf een statement willen maken: ons dorp is het enige dat meteen aan het water van de Neusiedler See ligt. De andere plaatsjes zijn van het meer gescheiden door die brede, vogelrijke rietkraag. Ze zijn er niet minder om.

Neusiedl am See, aan de noordkant van het meer, ligt slechts 50 km van Wenen  •  De gemarkeerde Neusiedler See Radweg B10 is ruim 120 km lang, maar kan ingekort door een van de voet/fietsveren te nemen. • Interessant om te bezoeken: de hypermoderne Weinkeller van Leo Hillinger in Jois, het belangrijkste wijndorp van de regio; de beeldentuin/het openluchtmuseum van de bekende beeldhouwer Wander Bertoni in Winden; het bezoekerscentrum van het nationaal park in Illmittz • Op onregelmatige tijden openen de wijnboeren hun binnenplaatsen en wijnkelders met terras, zoals die aan de Kellergasse. Zoek op purbach.at naar ‘kellergassenheuriger’ en op gutoggau.com > Heurigenkalender. • Zonder poespas, maar zeer gastvrij overnachten kan bijvoorbeeld op de wijngoederen Sattler Seeblick in Jois en bij Schindler in Mörbisch • Meer info: burgenland.info; neusiedlersee.com • Prima te combineren met een (fiets)bezoek aan Wenen. Op 120 plaatsen in de Oostenrijkse hoofdstad staan huurfietsen: citybikewien.at. wien.info.

Neusiedl am See wordt in het voorjaar opgetild door de zachte kleuren van bloeiende fruitbomen. Een lange weg door het riet leidt naar een fijn terras met zeilbootjes aan het water. Het stille centrum van Purbach wordt omgeven door dikke stadsmuren. Fiets er vooral doorheen! Net buiten die muren ligt de Kellergasse. Aan weerszijden van een klein stroompje staan zeker twintig wijnkelders uit de 19de eeuw.

Het historische Rust, meer naar het zuiden, blijkt in weerwil van zijn naam een levendig stadje te zijn. Het afficheert zich als ooievaarsdorp; nergens anders in het land zouden zo veel ooievaars op daken en schoorstenen broeden. Behalve op muurschilderingen en ansichtkaarten laten de vogels zich deze zondagmiddag niet zien. Wat wél opvalt zijn de gezellig gevulde terrassen aan de monumentale Marktplatz. Voorjaar of herfst, winter of zomer: hier valt het spitsuur op zondagmiddag. ‘Zum Wohl!’

Delen