(Niet-) economische dienst

Soms is een partij in de zorg heel blij met een beslissing vanuit politiek Den Haag. Branchevereniging Ambulancezorg Nederland is deze week ingenomen met minister Bruno Bruins, over zijn besluit om de ambulancezorg aan te merken als een niet-economische dienst.

De politieke reacties zijn redelijk voorspelbaar. GroenLinks laat het bij een nuchter ‘Goed dat het kabinet tot dit besluit is gekomen’, terwijl de SP er een persoonlijke overwinning in ziet en nu oproept om door te pakken voor de hele spoedzorg of nog liever de zorg als geheel.

Over de vraag of niet de hele acute zorg kan worden aangemerkt als niet-economische dienst, zal in het verlengde van het nu door Bruins genomen besluit nog zeker discussie worden gevoerd. Maar dat het huidige kabinet zo ver zal gaan nu maar meteen de hele zorg als een niet-economische dienst aan te merken, ligt niet voor de hand. Toen het AD eerder dit jaar uit de mond van Hugo de Jonge optekende dat de marktwerking in de zorg was doorgeslagen, bleek hij het bij nadere beschouwing toch echt alleen over de zorg in de wijk te hebben. En Bruins zei eerder deze maand in een reactie op het pamflet Zorg voor samenhang nog dat het huidige zorgstelsel helemaal niet te veel gericht is op concurrentie. Bruins is blij dat er wat te kiezen valt in de zorg en wil dat ook graag bewaren en bewaken.

De nu uitgesproken wens om de hele zorg weer als een niet-economische dienst te gaan zien, is op een bepaald niveau ook wel wat wonderlijk. In de ambulancezorg betekent het dat de overheid één aanbieder per regio aanwijst. Geen vrije keuze dus. In ambulancezorg logisch. Maar wat zou doorredenerend het gevolg zijn voor de rest van de zorg?

Delen