Niet oneindig

Proefprocessenfonds Clara Wichmann vond geen gehoor bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven in de discussie over de experimenten op het gebied van intensieve samenwerking in de geboortezorg. Deze experimenten mogen doorgaan, stelt het CBb, omdat ze tot doel hebben de zorg voor moeder en kind te verbeteren en vermijdbare kindersterfte tegen te gaan.

Een belangrijke uitspraak, stelt de Nederlandse Zorgautoriteit terecht vast. ‘Samenwerken is essentieel om de kwaliteit van zorg hoog te houden’, aldus bestuursvoorzitter Marian Kaljouw, ‘dat willen we dan ook op alle mogelijke manieren stimuleren.’

Maar het is niet alleen een belangrijke uitspraak, het is ook – en zeker zo essentieel – een definitieve. Het CBb is de eindrechter in deze zaak, en het heeft verstandig geoordeeld. Het weerlegt het bezwaar van het proefprocessenfonds dat de experimenten uiteindelijk de keuzevrijheid van zwangere vrouwen zullen beperken, omdat het fonds dit niet concreet kon maken en geen voorbeelden gaf van problemen die als gevolg van de experimenten zouden zijn ontstaan.

Keuzevrijheid in de zorg mag geen doel op zich zijn

Over die keuzevrijheid wordt al jaren – niet alleen in relatie tot geboortezorg maar zorgbreed – een felle discussie gevoerd. Toch mag die keuzevrijheid natuurlijk geen doel op zich zijn. Het is niet keuzevrijheid, maar kwaliteit van zorg die voorop hoort te staan. Niet alleen omdat de patiënt het best af is met zorg van goede kwaliteit, maar ook omdat kwaliteit van zorg een rol speelt om de kosten van die zorg in de hand te houden. En daarin hebben we – of we dat nu leuk vinden of niet – een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Zoals minister Bruno Bruins (VWS) gisteren nog zei tijdens de bijeenkomst van de Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen: ‘Een mensenleven is oneindig veel waard, maar onze budgetten zijn niet oneindig.’

Delen