Niet zorg, maar samenleving

“Reden genoeg om gezonder oud te worden. Dit is een gedeelde verantwoordelijkheid met de maatschappij, maar de overheid speelt hierin een sleutelrol.” Dit stellen twee jonge arts-onderzoekers, Coco Fuhri-Snetlhlage en Moritz Warmbrunn, in Het Parool. De overheid moet meer investeren in preventie, stellen ze. Het preventieakkoord is hooguit een goed begin.

Tezelfdertijd stellen Corinne Ellemeet, Ellen Maat en Maurice van den Bosch in het AD  dat preventie in de zorg het uitgangspunt moet zijn. In de kern hebben zij dezelfde boodschap: preventie is jarenlang het ondergeschoven kindje geweest en verdient meer aandacht.

‘Preventie is jarenlang het ondergeschoven kindje geweest en verdient meer aandacht’

Bedoeld of onbedoeld laten de drie auteurs van dit laatste artikel zien hoe moeilijk het is hieraan concreet invulling te geven. Ze schrijven: “Door niet productie maar preventie centraal te stellen, krijgen zorgverleners ruimte oog te hebben voor gezondheid in plaats van voor ziekte.” Dat is zo, maar het is niet waarvoor zorgverleners zijn opgeleid. Bovendien stellen de auteurs van het Parool-artikel na het benoemen van een aantal bestaande preventie-initiatieven terecht vast: “Maar daarbij lopen mensen dus al bij een arts.” En dan blijft het op zijn best suboptimaal.

De auteurs van de AD-tekst lijken dit te erkennen als ze schrijven: “Voor een deel liggen de oplossingen (…) buiten de zorg.” Dat is natuurlijk ook zo. Wie de gezondheid van mensen wil bevorderen, moet niet bij de gezondheidszorg beginnen, maar bij zaken als onderwijs, huisvesting en bestaanszekerheid. Het is daarom terecht dat de Parool-auteurs zich niet richten tot het ministerie van VWS, maar tot het kabinet Rutte IV. Preventie moet niet in de zorg, maar in de samenleving het uitgangspunt zijn.

Delen