Nieuwe heup

 

Dirk Jan Roeleven (1961) werkt voor NPS-programma’s Andere Tijden, Zembla en Het Uur van de Wolf. Hij maakt onder meer sportdocumentaires en portretten. Roeleven publiceert over wielrennen en hardlopen. Zijn laatstverschenen boek is De nieuwe fiets.
Tekst: Dirk Jan Roeleven | Beeld: Hester van der Vliet

 

Ze heet Iris en is mijn schoonmoeder. Ze is 84 jaar jong, drinkt dagelijks een glas whisky, gaat 2 x per week naar de sportschool, geeft schilderlessen, kookt haar potje, wiedt haar tuintje en rijdt vrolijk rond in haar Daihatsu.

Ze krijgt in januari 2018 een nieuwe heup. Koopt half december een nieuw gasfornuis, fotoprinter, elektrische deken en magnetron. Een nieuwe heup als nieuw leven.

Op Kerstavond breekt ze bij een val haar linker heup. De arts die haar de nieuwe heup zou bezorgen, repareert de schade in het streekziekenhuis. Tien dagen later is ze dood.

Haar kinderen Hester, Maurits en Jorrit zijn ontroostbaar door moeders onverwachte overlijden. Extra verdrietig omdat ze denken dat hun vitale moeder nog had geleefd als verpleegkundigen, zaalartsen en specialisten doortastender hadden gehandeld. Een gedachte die moeilijker te accepteren is dan de dood.

‘Die chirurg is geen vrolijke Frans’ lacht Iris vooraf’

Dochter en zoons spreken hun twijfels hardop uit aan de verantwoordelijke orthopedisch chirurg. Ze hebben het gevoel dat er fouten zijn gemaakt op de afdeling waar Iris herstelde. Dat tussen Kerst en Nieuwjaar niet is gezien dat er iets ernstig mis is. Negen dagen achtereen hevige misselijkheid en braken, felle pijnscheuten in maag en rug, een sterk opgezwollen en verharde buik, zwarte ontlasting. Pas na acht dagen wordt in de maagwand een gat van 5 bij 2 centimeter vastgesteld. Een spoedoperatie volgt op vrijdagmiddag. “Die chirurg is geen vrolijke Frans”, lacht Iris vooraf. Na afloop spreken we haar op de ic. Ze is helder. Om 20.00 uur stuurt ze ons naar huis, om 23.30 uur horen we dat haar hart het heeft begeven.

De orthopedisch arts neemt de tijd voor een gesprek met Iris’ kinderen. Hij vertelt dat de daling van bepaalde bloedwaarden, daags na de operatie deed denken aan bloedverlies uit de wond. En dat misselijkheid normaal is na een narcose.

De kinderen weten dat ze hun moeder kwijt zijn, al dan niet door falende hulpverlening. Ze zijn niet uit op slepende klachtenprocedures, maar hopen dat artsen en verpleegkundigen ervan leren.

Op 4 mei, enkele uren voor Dodenherdenking, volgt een tweede gesprek. Ditmaal schuiven internist en chirurg aan. Drie artsen beloven de gebeurtenissen te bespreken in de zogeheten ‘necrologiecommissie’, waarin sterfgevallen worden geanalyseerd.

Vermijdbaar of verwijtbaar? Had Iris bij een eerdere diagnose van maagperforatie nog gewoon geleefd en van haar nieuwe magnetron, fotoprinter en gasfornuis kunnen genieten?

De artsen ontkennen een lagere alertheid van de verpleging tussen Kerst en Nieuwjaar. Ze geven aan dat stress bij de patiënt rond operaties kan hebben meegespeeld bij het overlijden. En steken de hand in eigen boezem met de slotconclusie dat ze achteraf gezien eerder onderzoek hadden moeten doen naar de maagproblemen.

Na lezing van het obductieverslag waarin hartfalen als doodsoorzaak vermeld staat, schrijft dochter Hester: ‘Het is goed zo. Ze had het niet gered. Ik hoop dat ze niet geleden heeft. Maar ik blijf erbij dat de medici sneller hadden moeten reageren op het vele braken, de zwarte ontlasting, de keiharde bolle buik en de constant lage bloedwaarden.’ Ze is benieuwd naar het oordeel van de necrologiecommissie.

Op deze plek verhalen schrijvers, journalisten en publicisten over een persoonlijke ervaring met de gezondheidszorg en houden ze (para)medici een spiegel voor. Eerdere afleveringen vindt u hier.

Delen