No minister

De Landelijke Huisartsen Vereniging, Verenso en Laego willen een minister voor Ouderen en Maatschappij. Deze minister moet ‘oog hebben’ voor thuiswonende ouderen. De reden die de partijen hiervoor aanvoeren, is dat het ministerie van VWS zich vooral bezighoudt met verpleeghuiszorg, en dat de problemen van thuiswonende ouderen hierdoor in het gedrang dreigen te komen.

Ik verwacht niet dat deze oproep aan de vier formerende politieke partijen gehoor zal vinden en daar bestaan ook goede redenen voor. Dat VWS zich vooral met verpleeghuiszorg bezighoudt is waar, maar met de zorg voor mensen thuis heeft het ministerie ook niet zo heel veel te maken. Natuurlijk moeten de hulp en steun die ouderen nodig hebben maar die hun sociale netwerk niet kan bieden geregeld worden, maar dat is toch vooral een taak voor de gemeenten. En natuurlijk moet er ook een passend aanbod komen aan woonvormen waar ouderen zich veilig voelen. Maar hoewel de overheid hiervoor op hoofdlijnen de gewenste beleidsontwikkeling kan schetsen, zijn het op uitvoerend niveau ook hier weer de gemeenten die aan zet zijn.

LHV, Verenso en Laego stellen terecht dat de samenhang in de zorg voor ouderen beter kan. De grote stroom ouderen die terechtkomt op de afdelingen spoedeisende hulp in de ziekenhuizen zonder daarvoor een passende indicatie te hebben, getuigt hiervan. Maar hiervoor ligt de bal toch vooral bij de zorgaanbieders zelf, die betere afspraken met elkaar moeten maken over het leveren van zorg die aansluit bij de vragen die deze doelgroep heeft. Dat weten die aanbieders zelf natuurlijk ook wel. Is pleiten voor een minister die dit bij ze gaat afdwingen dan niet een beetje een brevet van onvermogen?

Delen