Nog steeds: onvolkomen debat

De verstandigste bijdrage in de hele artikel 13-zaak komt van Désirée Hairwassers. Zij is van opleiding gezondheidswetenschapper, maar sinds bij haar in 2007 borstkanker werd vastgesteld, is ze ook actief en bekend als blogger. Ook is ze een uitgesproken stem op Twitter, waar Dees, zoals zij zichzelf bij voorkeur laat noemen (@caseofdees), afgelopen vrijdag dit te melden had: “Ik hoop dat #vrijeartsenkeuze discussie snel voorbij is. Ik zie zoveel ongefundeerde onzin in mijn TL van doorgaans slimme mensen. #nietleuk

Dees zelf heeft zich vooral indirect met de discussie bemoeid, door over dingen te schrijven die in elk geval duidelijk maken dat aan dit issue veel méér kanten zitten dan die waar bijna exclusief op wordt gehamerd. Pas nog, in een bijdrage voor Medisch Contact, schreef ze: “Regelmatig hoor ik van mijn medepatiënten dat het niet mogelijk is om een eigen arts te kiezen. Zo was er een vrouw die wilde overstappen naar een andere huisarts. Ze kreeg te horen dat ze niet geaccepteerd werd, omdat de huisarts die ze wilde, bang was voor ruzie met haar vorige huisarts. Tegen een vrouw die vroeg welke plastisch chirurg haar borstreconstructie zou doen, werd gezegd dat elke arts goed was en dat ze niet kon kiezen omdat het ziekenhuis ‘geen McDonald’s’ is.”

Voorbeelden dus van inperking van vrijheid van artsenkeuze die je niet aan de zorgverzekeraars kunt wijten. En die je kunt zien als een correctie op wat rond deze hele kwestie zo is gaan tegenstaan: die extreme eenzijdigheid in debatvoering. Eén onsmakelijk symptoom hiervan: de manier waarop dit onderwerp is versimpeld tot een kennelijk onweerstaanbare prooi voor media-cartoonisten. Als die elkaar stelselmatig gaan natekenen, en zonder uitzondering kiezen voor één kant in zo’n ingewikkelde kwestie, dan weet je: hier is iets uit de rails gelopen. En heeft niet beargumentering de overhand gekregen, maar letterlijk: de karikatuur.

Een evenwichtig en volwassen debat over artikel 13 doet recht aan de véélheid van issues die hier in het spel is. Aan ‘vrije artsenkeuze’ in álle dimensies van dit concept. Aan ‘kwaliteit’, maar ook aan de complexiteit van het meten hiervan. Aan machtsverhoudingen tussen zorgpartijen onderling, maar ook in de spreek- en behandelkamer en binnen zorgorganisaties zelf. Aan de noodzaak tot transparantie, transparantie en nog eens transparantie, op veel meer dan één front alleen.

Maar zo is het dus niet gegaan. Het overgrote deel van het debat focuste op steeds maar één deel-issue, al naar gelang de specifieke voorkeur en agenda van specifieke participanten.

Wat verder erg stoort in dit nog steeds zo ‘onvolkomen’ debat, is het extreme ad hominem-gehalte. Tot nu toe zagen we dit vooral in beschuldigingen aan het adres van mensen uit de zorgverzekeraarswereld, en aan dat van politici van de vijf partijen die de wetswijziging steunden. De kwaadaardige vulgariteit van dít specifieke voorbeeld (alleen aanklikken als u een sterke maag heeft) blijkt helemaal niet uitzonderlijk, zeker als je volgt wat er via Twitter allemaal is gezegd en geschreeuwd. En de tijd waarin we social media konden afdoen als een marginaal platform in het openbaar debat, ligt intussen definitief achter ons.

Dat van de ándere zijde in het conflict een stuk minder op de man of vrouw is gespeeld, kwam vooral doordat men daar sowieso veel minder van zich liet horen. Dit laatste kennelijk in de gemakzuchtige veronderstelling dat zwijgen hier de beste strategie was, in plaats van proactief naar buiten te treden met onderbouwing en verheldering van de eigen positie. Want er was immers een Haagse meerderheid, die ervoor zou zorgen dat alles goed kwam. Achteraf een pijnlijke misrekening, waar menige verzekeraar en politicus intussen zwaar spijt van zal hebben.

Maar zodra afgelopen week een nieuwe situatie ontstond, vlogen ineens óók persoonlijke verdachtmakingen richting die drie tegenstemmende PvdA-senatoren. Die zouden zich niet hebben laten leiden door inhoudelijke bezwaren, laat staan door hun geweten. Maar vooral door rancune, over bij voorbeeld een niet-verkiesbare plaats op de lijst voor de komende Eerste Kamer-verkiezingen.

Maar met verdachtmakingen komt uiteindelijk niemand verder, al was het alleen maar omdat je die nooit hard kunt maken. Over wat iemands (ware) motieven zijn, kan niemand, afgezien van die persoon zelf, een verifieerbare uitspraak doen. Verder dan insinueren kom je simpelweg niet.

Natuurlijk is het verleidelijk om een controversieel standpunt onmiddellijk, bij wijze van reflex, terug te voeren op iemands persoonlijke positie en belang. Dus: wie zich bij een artsenorganisatie sterk maakt voor ‘behoud van vrije artsenkeuze’, doet dit in wérkelijkheid alleen maar om zo het materieel belang te beschermen van een ‘dokterskartel’ dat tot elke prijs wil voorkomen dat je bij slecht presteren geen patiënten meer krijgt. En als ze bij zorgverzekeraars hameren op het belang van ‘kunnen contracteren van kwaliteit’, dan is dit in wérkelijkheid alleen maar een doorzichtige dekmantel voor het veilig willen stellen van de eigen macht en rijkdom.

En o ja: die politici en bewindspersonen die zich sterk maken voor aanpassing van artikel 13, doen dit toch voorál om later, als het tijd wordt voor een nieuwe loopbaanstap, zelf een goudgerande baan bij een zorgverzekeraar in de wacht te slepen. Maar hoe weinig je opschiet met dit soort banaliteiten, waarmee we de afgelopen periode echt zijn overspoeld, blijkt alleen al uit de inconsistentie en het gebrek aan logica waarin je dan al snel belandt. Zeker: er zijn de nodige oud-politici die nu bij een zorgverzekeraar zitten. Maar zijn dit er méér dan al die oud-politici die vergelijkbaar prominente posities hebben bij grote belangenorganisaties van zorgprofessionals of bij grote zorgaanbieders?

En dan nog dit. Natuurlijk word je kijk op allerlei dingen beïnvloed door waar je precies zit, werkt, bestuurt, adviseert, communiceert – kortom: waar je als professional je brood verdient. Maar dit betekent helemaal niet dat hiermee vanzelf ook je integriteit wordt aangetast, of dat hier dan alleen maar oogkleppen in het spel zijn. Want de werkelijkheid is nu eenmaal vaak complex, en bij de kwestie rond artikel 13 is dit nog eens extra zo. Dan is er misschien ook niet één waarheid, en hebben we eerder te maken met uiteenlopende perspectieven, elk met hun eigen merites, van waaruit je dingen kunt bezien. En met uiteenlopende belangen, met ook elk hun eigen legitimiteit. Elkaar demoniseren, is dan wel het laatste dat je zou moeten doen. Maar zolang dit kennelijk te veel gevraagd blijft, moeten we het doen met die verzuchting van Dees, geciteerd aan het begin van deze blog: hopen op een snel einde aan dit treurigstemmende discours.

Delen