Nu even doorpakken graag

Iedere Nederlander is nu doordrongen van het feit dat er een grote crisis aan de gang is die vraagt om snel schakelen en handelen. Willen wij passend en snel zaken kunnen regelen waar in het verleden, in rustiger tijden, het een en ander is misgegaan, dan moeten we niet langs dezelfde trage stroperige wegen dit nu denken te kunnen regelen.

Omdat mijn primaire vak intensive care geneeskunde is, zal ik focussen op de intensive care, wetende dat voor heel veel gebieden van de gezondheidszorg, inclusief de verpleeghuizen, hetzelfde mutatis mutandis geldt.

In Nederland zijn tussen de 1100 en 1200 IC-bedden en minister de Jonge heeft nu besloten dat het aantal IC-bedden fors omhoog moet. Als we enige realiteitszin aanhouden, zouden we met heel veel inspanning een poging kunnen wagen om 50 procent meer operationele IC-bedden klaar te hebben voor de volgende golf van COVID-19, met behoud van een minimaal wenselijke kwaliteit van zorg en patiëntveiligheid. Er zijn sowieso meer IC-bedden nodig nu er een nieuwe ziekte bij gekomen is die ook IC-zorg vereist.

Het is niet zo raar dat we meer IC-bedden nodig hebben, en in de afgelopen tijd is de vergelijking met Duitsland vaak gemaakt, waar vier keer zoveel IC-bedden per hoofd van de bevolking zijn als in Nederland. Nu ken ik de situatie een beetje in Duitsland en ik zou niet ieder Duits IC-bed willen beschouwen als een IC-bed volgens de standaard zoals we die toepassen in Nederland. Maar voor het opschalen helpt het wel als je veel meer vet op de botten hebt.Een vergelijking met België ligt meer voor de hand, en met een bewonersaantal van ruim 11 miljoen, veel minder dan Nederland, heeft België 50 procent meer IC-bedden.

In de afgelopen jaren kregen we de handen niet op elkaar in Nederland om meer capaciteit te creëren. Enerzijds een strategische keuze – van wie precies weet ik niet – en anderzijds ook een gevolg van het gevoerde beleid dat ertoe leidde dat het werken op een IC onvoldoende aantrekkelijk was, waarbij de IC binnen de gezondheidszorg geen uitzondering is.

Zonder betere arbeidsvoorwaarden voor de werknemers waar het werkelijk om draait, wordt het niets met het snel opschalen van de IC-bedden

Nu we zien om welke werknemers het werkelijk draait in de zorg voor de patiënt, de zorgprofessionals aan het bed, waaronder primair de verpleegkundigen, komt de vraag op waarom zich dat niet vertaalt in de salarisschalen van deze verpleegkundigen. Ook werpt de crisis een helder licht op de overtolligheid van sommige andere functies.

Natuurlijk zijn ook goede professionals/managers nodig om het zo gemakkelijk als mogelijk te maken voor de zorgprofessionals om aan het bed hun taken goed te kunnen verrichten. Daarover geen misverstand. Maar met de huidige crisis komt meer dan ooit naar boven wat precies het primaire proces is, welke functies daarvoor van belang zijn, welke functies het primaire proces het meeste ondersteunen en tenslotte hoe we sommige functielagen in de organisatie met bijbehorende bemoeizucht zouden kunnen reduceren.

In de afgelopen weken heb ik samen met enkele anderen veel tijd besteed aan een plan om meer IC-bedden te creëren. Heel ingewikkeld is het niet. Ofschoon er ook meer artsen en medisch specialisten (intensivisten) beschikbaar moeten komen voor de IC, is het aantal verpleegkundigen de bottleneck. De opleiding tot IC-verpleegkundige duurt een kleine 5-6 jaar dus daarmee gaan we dit niet heel snel regelen. Het wil dus alleen als de spanwijdte van de IC-verpleegkundige in termen van aantal patiënten waar hij/zij verantwoordelijk voor is, toeneemt met hulp van minder gespecialiseerde krachten en we afzwaaiers kunnen verleiden terug te komen en parttimers méér te werken. We zullen verpleegkundigen met “bijna-IC-vaardigheden” kort bij moeten scholen om tijdens pieken van Covid-19 op een IC te werken.

In het algemeen genomen kunnen grotere verantwoordelijkheid voor wie dat wil en meer mogelijkheden voor verdieping, belangrijke motivatoren zijn om voor dit werk te kiezen. Maar ook primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden zijn van groot belang.

Grote steden zijn daarbij extra in het nadeel omdat bijvoorbeeld in Amsterdam, waar ik werk, verpleegkundigen geen huis vlakbij hun werk kunnen betalen. In München, Parijs en London bestaat dat probleem ook en daarom zijn er extra toelages wegens de dure locaties, Ort Zulage noemen de Duitsers het. In Parijs kunnen verpleegkundigen voor een zacht prijsje een huis huren dat eigendom is van de Parijse keten van ziekenhuizen (APHP) en genieten ze privileges voor toegang tot culturele faciliteiten en vrijetijdsbesteding.

Wanneer we verpleegkundigen na een crashcursus meer verantwoordelijkheid geven, biedt dat een mooie gelegenheid om de beloning aan te passen. Welnu, hier loop je tegen een muur van regeltjes op die natuurlijk niet gemaakt zijn voor tijden van crisis, maar wel opmerkelijk toegeschreven zijn op de beloning van de eerdergenoemde tussenlagen. Verleidelijk is het dan om je te beroepen op het aantasten van het ‘loongebouw’, zoals dat zo mooi heet, maar als we geen flexibiliteit tonen om het voor de op dit moment meest kostbare werknemers, werknemers van wie we nu ook heel veel vragen, goed te regelen, dan wordt het niets met het snel opschalen van de IC-bedden. Flexibel en out-of-the-box denken is – nu het nodig is – daarom het loongebouw snel aan te passen aan de nieuwe realiteit.

Wellicht is dit moment ook een kans om de juiste waardering voor het primaire proces te herdefiniëren.

Delen