Ode aan de introvert
Gastblogger Eva Dankbaar is vijfdejaars geneeskundestudent en heeft net haar zesde coschap afgerond.
De introverte coassistent krijgt binnen de ziekenhuiscultuur bijzonder weinig waardering. Ik betrap mezelf erop dat ik het ziekenhuis daardoor minder aantrekkelijk vind. En ik ben vast niet de enige. Dat is zonde, juist nu er zoveel aniossen in het ziekenhuis nodig zijn en de burn-outklachten onder jonge artsen toenemen. Ik stel daarom voor de introverte coassistent positiever te benaderen.
‘Je mag meer initiatief tonen en zelfverzekerder overkomen’, lees ik voor de zoveelste keer op mijn feedbackformulier. Als ik dan vraag waarom ik dat per se moet doen, antwoordt de arts-assistent vaak: ‘Ik was vroeger ook rustig en stond niet zo op de voorgrond’. Een duidelijk antwoord heb ik nooit gekregen.
Ik denk dat ik deze feedback blijf ontvangen, want van nature ben ik wat meer introvert. Over introverten bestaan nog veel misverstanden die de nodige aandacht verdienen. Ze worden vaak weggezet als traag denkend, twijfelend, initiatiefloos of onzeker, terwijl ze dat juist niet zijn. Ze denken gewoon eerst even goed na voordat ze iets zeggen of doen. Daarmee is het juist een heel mooie eigenschap, omdat ze weloverwogen beslissingen maken en ook niet zomaar iets roepen of doen wat achteraf toch niet zo slim bleek te zijn. Daarnaast beschikken ze over een groot empathisch vermogen, stralen ze veel rust uit naar de patiënt en voelen ze vaak heel goed aan wat de ander nodig heeft.
Kortom: een ode aan de introvert. Maar helaas zien we deze mooie eigenschappen nooit terug op het feedbackformulier. Als ik dan, onder het mom van ‘meer voor mezelf opkomen en assertief zijn’ vraag of ik ook nog iets goed heb gedaan, wordt dit ook weer beschouwd als verbeterpunt. ‘Niet meteen in het verweer schieten als je verbeterpunten krijgt’.
Lees ook: Liever op de achtergrond
Iemand met een introvert karakter heeft het niet altijd makkelijk in een extraverte werkomgeving. Hoe dat komt?
Snapt u dan niet dat het voor een coassistent ook fijn kan zijn om te horen wat er wel goed gaat? ’Ik snap dat je het spannend vond, goed dat je het hebt gedaan, er gingen al een aantal dingen goed, maar ik heb voor de volgende keer nog een tip.’ Klinkt al zoveel beter, toch?
P.S. Mocht u een coassistent eens als feedback hebben gegeven om meer initiatief te tonen of zelfverzekerder over te komen, dan nodig ik u uit om na te denken over de volgende vragen: waarom moet de coassistent zonodig initiatief tonen, zelfverzekerd overkomen en enthousiast zijn? Waarom mag je niet laten zien dat je je nog wat onzeker voelt in een omgeving waar alles nieuw is, waar je niemand kent en waar je niet zo goed weet wat je moet doen? Waarom is er maar één beeld van de perfecte coassistent? Er is toch ook niet maar één beeld van de perfecte arts? De antwoorden zie ik graag tegemoet!
4 reacties
Mooi geschreven, Eva, en goed om hier een betoog over te schrijven.
Naast jouw waarom-vraag kun je ook de hoe vraag stellen. Hoe had ik dat moeten doen zelfverzekerder overkomen en (met name) hoe had dat de geobserveerde situatie veranderd?
Blijf gewoon jezelf en kijk hoe je je optreden kan verbeteren.
Gersten Jonker
9 november 2022 / 19:29Zeker mooi geschreven en ik zie mijzelf, inmiddels 2 jaar afgestudeerd, er ook in terug. Terugkijkend heb ik wel een paar antwoorden op je vragen. Neem ze wel met een korrel zout want de wereld is niet zwart-wit.
1. Met initiatief tonen creeer je meer leersituaties voor jezelf. Leren is voor een groot deel ook fouten maken en als je altijd aan de veilige kant blijft maak je minder fouten. Ik heb het meeste geleerd op de momenten dat ik in het diepe ben gegooid. Een voorwaarde hiervoor is een veilige omgeving, waaronder dat je bij je begeleiders je onzekerheid mag tonen en fouten kan maken zonder hierop afgerekend te worden.
De vraag van de arts die hieronder zou moeten liggen is: Hoe komt het dat je weinig initiatief toont? Wat is jouw leerstijl en hoe kan ik je ondersteunen om veilig de grenzen op te zoeken?
2. Zelfverzekerd overkomen is voor patienten vaak prettig, dit gaat dan niet per se om zelfverzekerdheid dat je de goede diagnose of behandeling hebt, maar wel zelfverzekerdheid dat je weet wat je aan het doen bent. Punt is dat als coassistent je deze zelfverzekerdheid nog niet hebt / kan hebben. Dat komt pas als je je comfortabel voelt en je eigen stijl als arts hebt gevonden, wat voor ons introverten vaak wat langer duurt, onder andere omdat we zo vaak de feedback krijgen die je noemt.
De feedback zou volgens mij dus moeten zijn: Je hebt nog niet je eigen stijl als arts gevonden, blijf hiernaar zoeken en durf jezelf te zijn.
Als het gaat om zelfverzekerdheid ten opzichte van de arts/collega’s is het een ander verhaal, hier gaat het waarschijnlijk zoals in punt 1 om de veilige omgeving die al dan niet gecreeerd wordt. Angst om fouten te maken of beoordeeld te worden op je persoonlijkheid, wat zoals je weet helaas ook vaak gebeurt.
3. Enthousiasme: Natuurlijk wil iedereen liever samenwerken met mensen die enthousiast zijn, dat is gewoon leuker. Wordt je er een betere arts van? Nee. Tenzij je daardoor leersituaties misloopt.
Wat de arts zou moeten vragen is: Hoe komt het dat je weinig enthousiasme hebt? Komt dit door dit vakgebied of zijn er andere dingen aan de hand? En vervolgens: Hoe zorgen we ervoor dat je het maximale uit dit coschap kan halen.
In conclusie denk ik dat artsen vaak niet goed weten hoe ze begeleiding moeten geven en dat zij vaak niet in staat zijn om na te gaan waarom ze bepaalde feedback geven. Logisch, want zij zijn hier vaak ook minimaal in geschoold en hebben ook maar korte tijd per co.
P.S.
De “hoe vraag” van Gersten Jonker zou ik graag willen aanpassen naar “Hoe kan ik als opleider jou ondersteunen om zelfverzekerder te worden/zijn” Ik zou graag van Fake it till you make it afkomen, dat scheelt namelijk weer wat burn-outs.
Willem
17 november 2022 / 12:07Bedankt voor deze ode, Eva. Ik ben weliswaar werkzaam buiten de zorgsector, maar ik herken veel van wat je schrijft. Zelf schrijf ik momenteel met anderen aan een “manifest voor meer introverte personen”. We proberen hierin vooral te schrijven vanuit het (soms nog onbenut) potentieel van de introvert.
Ik denk namelijk dat introverteren op hun eigen wijze wél “initiatief tonen, zelfverzekerd overkomen en enthousiast zijn”. Het is alleen zaak om de manier te vinden die bij je past én de meer extraverte mensen om je heen daarvan kennis te laten nemen.
Een paar gedachten uit ons manifest:
* er zijn meerdere manieren om initiatief, zelfverzekerdheid en enthousiasme te tonen. Dat hoeft heus niet alleen verbaal in het moment, in een groep, in een concrete situatie. Een vlot geschreven mail met een vraag over de agenda van het volgende overleg is óók initiatiefrijk. En een enthousiaste reflectie op een forum naar aanleiding van een bijeenkomst werkt óók.
* het is fijn als je taal hebt om de meer extraverten kennis te laten nemen van jouw manieren om initiatiefrijk, zelfverzekerd en enthousiast te zijn.
Zo noemen wij een ‘reflectie naar aanleiding van’ een “introvert afterburner”.
Bij brainstormsessies koppel ik mijn introversie aan het Ja-maar concept van Berthold Gunster en vraag ik: Ja-maar… wat als ik morgen een goed idee heb?
En als ik de een vraag krijg “We hebben jou nog niet gehoord, Paul. Wat vind jij hier nou van?” dan zeg ik soms: er gaat een heleboel door mijn hoofd momenteel. Vind je het goed dat ik hier morgen een antwoord op geef?
Ik hoop dat dit je beetje helpt!
Paul van der Cingel
5 januari 2023 / 15:21Bij het lezen van dit artikel werd ik herinnerd aan een congres dat ik ooit bijwoonde. Het was een conferentie over academisch schrijven, met daaraan verwante onderwerpen zoals kennisoverdracht in een academische omgeving. Een van de presentaties ging over de cultuurverschillen tussen Westerse academici – zij verkondigen hun mening vaak en graag, en laten bij het overdragen van kennis geen ruimte voor informatieverwerking bij studenten, ook niet als zij aan die studenten juist vragen om hun eigen ideeën te verkondigen naar aanleiding van zojuist in het college gedeelde stof – en studenten uit culturen waarin stilte en reflectie juist een grote rol spelen.
De spreker vertelde dat hij door een ervaring in Canada meer waarde was gaan hechten aan de kracht van introversie en het recht op verwerkingstijd om tot een gefundeerde mening te komen. Zijn verhaal was kort, maar indrukwekkend: hij was gewend om als docent academisch schrijven al pratend kennis over te dragen, en bij geen vragen of commentaar onmiddellijk door te gaan naar het volgende deel van zijn betoog. In de collegezaal in het Inuit plaatsje waar hij een serie gastcolleges kwam geven, is hij tijdens het eerste college niet verder gekomen dan de eerste tien minuten van zijn verhaal. Na die tien minuten had hij namelijk gevraagd of er vragen of opmerkingen waren, en omdat het enkele seconden stil bleef, was hij daarna doorgestoomd naar het volgende deel van zijn verhaal. Hij werd beleefd onderbroken, en hem werd verzocht de zaal even te verlaten, wat hij – enigszins verbaasd – deed. Na enige tijd vroeg een van de studenten hem terug te komen. Zij deelde hem mee dat ze het erg waardeerden dat hij zijn kennis kwam delen, maar dat ze helaas liever hadden dat hij wegging, want ze konden niet omgaan met de manier waarop hij over de stilte heen walste die zij nodig hadden om zijn woorden op te nemen en te verwerken. Die stilte was voor hen essentieel. Ze waren niet dom, of sloom, maar bedachtzaam en, ja, introvert. De spreker vertelde dat hij naar aanleiding daarvan zich bewust was geworden van het feit dat in de snelle Westerse samenleving de extraverte expressie de norm is geworden. Het is de moeite waard om te beseffen dat zoveel moeite als introverte mensen hebben met onmiddellijke, onophoudelijke verbale expressie, zoveel moeite extraverte mensen hebben met iets eenvoudigs als stilte.
C. Kulkarni
1 februari 2023 / 10:57