Omgaan met onredelijkheid
Gelukkig ben ik nooit door een woedende patiënt of zijn familie in elkaar geslagen. Ik ben ook nooit bedreigd vanwege een vermeende medische fout. Eén keer vloog er rakelings een schoteltje langs mijn kop, maar dat was voor een ander bedoeld. Wel ben ik tweemaal gegijzeld: de eerste keer in mijn eigen spreekkamer door een patiënt die ’s avonds uit een psychiatrische kliniek in de buurt was weggelopen en elders onderdak wilde, en één keer door kinderen die geen raad wisten met hun zieke moeder; beide malen dwong ik op mijn beurt collegae tot een opname.
Het zijn geen leuke dingen om over te schrijven of te praten. Men zegt dat het verstandig is om over dit soort incidenten met collegae te spreken. Wees er voorzichtig mee. Collegae tonen vaak meer begrip voor patiënten dan voor elkaar. Een dokter die hommeles met patiënten krijgt, kan immers niet goed met mensen omgaan. En zodra de ellende die een dokter overkomt gevolgen heeft voor collegae, is begrip vaak helemaal ver te zoeken. Een goede dokter moet heel veel kunnen incasseren, is een toonbeeld van zelfbeheersing en kan vooral goed zwijgen.
Ik vergeef die halve psychoot die op een zwoele zomeravond uit pure wanhoop zijn servies aan diggelen gooide en ook die radeloze man die kort voor kerstmis voor een betere behandeling naar een andere inrichting wilde gaan. En zelfs de familie die op een nogal weinig elegante wijze een ziekenhuisopname afdwong, kan vertrouwen op mijn begrip. Een goede dokter moet nu eenmaal beschikken over een bodemloze put vol begrip en het zou mooi zijn wanneer ook collegae in rotsituaties hiervan een beetje mogen profiteren.
Maar één ding went niet of lukt mij althans niet: omgaan met forse onredelijkheid! Het is triest om terug te blikken op duizenden patiëntencontacten waarvan er dan een paar oplichten omdat die ook na vele jaren blijven schrijnen: driemaal ben ik zonder dat mij iets te verwijten viel de grond ingeboord. Drie keer ben ik totaal onverwacht en totaal onverdiend op grove en kwetsende wijze de wacht aangezegd. De feiten doen niet terzake, op één na: de specialisten hadden verzuimd mij op de hoogte te stellen van een ernstige diagnose, terwijl die indruk wel was gewekt. Ik werd echter niet geloofd. Dan merk je als huisarts dat een jarenlang opgebouwd krediet ineens niets meer waard is.
Ik werk al jaren niet meer als huisarts maar regelmatig loop ik patiënten tegen het lijf. Vrijwel altijd word ik overspoeld met complimenten en de hemel ingeprezen. Er is alle reden tot trots en toch voelt het zo niet. Het lukt niet om in die zee van herinneringen die paar zwarte plekken te verdrijven. Mijn incasseringsvermogen schoot tekort en ook bleek de put vol begrip niet zo diep als gehoopt. Een echt goede dokter ben ik dus nooit geworden. Wat ik in mijn studie wellicht heb gemist, is leren omgaan met onredelijkheid.