Omvallen of aanpassen
Ze leken een vergeten groep te zijn geweest, bewoners van aanleunwoningen. In de discussie over de transitie in de langdurige zorg ging het vooral om krimp van het aantal verzorgingshuisplaatsen als mensen bij toenemende kwetsbaarheid langer in hun vertrouwde thuissituatie kunnen blijven wonen. Maar nu daadwerkelijk verzorgingshuislocaties sluiten, gaan de bewoners van de aanleunwoningen zich roeren. Op zich begrijpelijk: met het verdwijnen van de verzorgingshuisfunctie verdwijnen ook de voorzieningen die daarin werden geboden, zoals de restaurantfunctie, de kapper, hulp op momenten dat het nodig is en niet te vergeten het sociale contact.
Toch is het té gemakkelijk om maar meteen te stellen: de overheid moet het oplossen, zoals 50PLUS-Kamerlid Henk Krol doet. Hoezo de overheid? De zorg voor deze mensen is sinds 1 januari een taak voor de gemeenten. Ik zou zeggen: kijk wat je als gemeente en als samenleving zelf kunt oplossen. Het verdwijnen van de verzorgingshuisfunctie betekent lang niet altijd dat het gebouw waarin die functie werd aangeboden tegen de vlakte gaat. Er kunnen ook juist woonvoorzieningen in gevestigd worden voor mensen die wel zelfstandig willen blijven wonen, maar met de veiligheid van zorg dichtbij, geboden door de lokale zorgaanbieders. In andere gevallen zullen er studenten in kunnen worden gehuisvest. De eerste voorbeelden van studentenhuisvesting tegen een lage huurprijs in ruil voor inzet voor de oudere bewoners zijn al een feit. In beide gevallen zullen voorzieningen als een restaurantfunctie of een kapper financieel haalbaar blijven. Bij de restaurantfunctie is ook inzet van mensen met een verstandelijke beperking mogelijk, zoals we ook steeds vaker zien gebeuren.
Kortom, het wegvallen van een voorziening hoeft niet per se een probleem te zijn. Het kan ook de aanzet zijn tot iets nieuws. Maar zeggen dat de overheid het moet oplossen is natuurlijk makkelijker dan zelf iets bedenken.