Onderdeel van een groter probleem
Onderzoekers van het Expertisecentrum Beroepsonderwijs en onderzoeksinstituut ResearchNed schreven in opdracht van het onderzoeksprogramma Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn een mooi rapport over stages in de zorg. Nu is in de zorg sprake van een groot tekort aan stageplaatsen voor mbo-studenten.
Het voorstel van de onderzoekers om dit tekort te ondervangen, is een scenario van vergaande regionale samenwerking tussen zorgorganisaties en onderwijsinstellingen in het hele onderwijsdomein. Dat klinkt op papier als een goed idee. Maar een van de onderzoekers, Karel Kans, legt in één zin feilloos bloot hoe ver het van de zorgpraktijk af staat: “Spelers moeten verantwoordelijkheid nemen voor elkaars problemen.” Dat is veel gevraagd, want de vertaling hiervan is: ‘moeten samenwerken om elkaars probleem op te lossen’. Dat dit nodig is, is zonder meer waar. Maar dit wil nog niet zeggen dat het gebeurt of dat het in het voorgestelde scenario vorm te geven is. Ziekenhuizen, verpleeghuizen en thuiszorg zitten allemaal in dezelfde vijver te vissen en hebben allemaal te kampen met (dreigend of al reëel) personeelsgebrek. Dat werkt de natuurlijke neiging in de hand om eerst het eigen probleem op te lossen.
‘Stageplekken regelen is geen synoniem voor boeien en binden’
Maar dat is niet het enige wat succes in de weg staat. Zo’n scenario geeft immers nog geen antwoord op de vraag van mbo-studenten waarom de zorg aan aantrekkelijker werkplek zou zijn voor ze dan het bedrijfsleven of een andere sector. De berichtgeving over het feit dat de beloning in de zorg zo’n 6 tot 10 procent lager ligt dan de markt, is hierbij niet behulpzaam. Anders gezegd: stageplekken regelen is geen synoniem voor boeien en binden.
Het gebrek aan stageplaatsen in de zorg staat niet op zichzelf. Het is dus ook niet als op zichzelf staand probleem op te lossen.