‘Onderzoeksideeën in eigen hand’

Chirurg en clubarts Casper van Eijck: ‘De kunst is open en oprecht te zijn’

Hij is clubarts van landskampioen Feyenoord én chirurg in het Erasmus MC. Hij behandelt en begeleidt profvoetballers én patiënten met alvleesklierkanker. Casper van Eijck begeeft zich in twee totaal verschillende werelden.

Tekst: Martijn Reinink | Beeld: Nout Steenkamp

Prof. dr. Casper van Eijck (60) veegt met zijn vinger over het scherm van zijn telefoon. Er flitsen foto’s en filmpjes voorbij. Het scherm is voornamelijk rood-wit. We zien een uitzinnige menigte in De Kuip en een enorme mensenmassa op het Stadhuisplein in Rotterdam. Van Eijck tikt op een foto en zoomt in. Daar staat hij. Samen met Dirk Kuijt op het bordes van het stadhuis. De clubarts en de aanvoerder van Feyenoord. Armen om elkaars schouders geslagen, allebei de kampioensschaal vast. “Mooi, hè?”, glundert de dokter. Dat Kuijt in zijn laatste wedstrijd als prof zijn club met een hattrick de titel bezorgt, noemt Van Eijck het allermooiste van het kampioenschap. “Ik heb van dichtbij gezien hoe Dirk er werkelijk alles voor doet om fit te blijven. Altijd, ook toen hij zijn basisplaats verloor. Dat juist hij – die terugkwam naar Feyenoord om kampioen te worden – met drie doelpunten de titelstrijd besliste, was echt ongelooflijk mooi.”

Vanaf de eerste speelronde staat Feyenoord bovenaan. De club bouwt een grote voorsprong op, die slinkt als het einde van de competitie nadert. Ajax komt dichterbij, maar in de voorlaatste wedstrijd van het seizoen kunnen de Rotterdammers de titel veiligstellen. Tegen stadgenoot en laagvlieger Excelsior. En waar niemand rekening mee houdt, gebeurt: ze gaan met 3-0 onderuit, waardoor het op het laatste duel aankomt. In De Kuip moet men winnen van Heracles Almelo. De druk op de ploeg neemt toe; de spelers staan onder hoogspanning. In tegenstelling tot de clubarts. “Ik ben nooit gespannen bij voetbalwedstrijden”, zegt Van Eijck. “Alleen gezond enthousiast. Ik had ook geen twijfels. Thuis kunnen we zo’n spirit opbrengen; ik was ervan overtuigd dat we zouden winnen.”

De wedstrijd eindigt in 3-1, Kuijt is de grote man. Na achttien jaar zonder kampioensschaal staan de Feyenoorders de volgende dag op de Coolsingel. Er komen ruim 150.000 supporters op de huldiging af. Van Eijck heeft er even vrij voor genomen. De clubarts staat met de selectie en de staf op het bordes van het stadhuis. “Op gepaste afstand hoor”, haast hij zich te zeggen. “Zo’n huldiging is iets voor de spelers. Bovendien ben ik niet zo’n feestnummer. Niet meer.”

Na de kampioensfoto’s en -filmpjes op zijn telefoon volgt een filmpje van een patiënt. Gemaakt vanaf zijn sterfbed. Hij spreekt Van Eijck toe. Hij vertelt zijn dokter dat ze elkaar niet meer in levenden lijve gaan zien. Hij bedankt hem uitvoerig. Noemt hem ‘een prettige vent’. Hij moedigt Van Eijck aan om zijn goede werk voort te zetten en feliciteert hem met de titel van Feyenoord.

Enorm contrast

“Dat doet me heel veel”, zegt de chirurg over het filmpje. Hij heeft plaatsgenomen in zijn kleine, sober ingerichte werkkamer in het Erasmus MC. Er hangt nog een slinger boven zijn computer met 60 erop. Van Eijck is net jarig geweest. Na het kampioenschap hingen er Feyenoordslingers, vertelt zijn secretaresse. Het contrast tussen de twee werelden waarin de arts zich begeeft, is enorm. Van Eijck is specialist op het gebied van alvleesklierkanker, de ziekte met een gemiddelde levensverwachting van drie tot zes maanden. Bijna al zijn patiënten sterven. Waar haalt hij als dokter zijn voldoening uit? “Het is voor mij een uitdaging om patiënten zo goed mogelijk te begeleiden. Als patiënten of nabestaanden laten weten dat ik daarin ben geslaagd, dan geeft dat voldoening.”

“Patiënten zijn niet slechts vijf dagen in de week ziek. Ook buiten werktijden hebben ze steun, een toeverlaat en advies nodig. Ik zie het als onderdeel van mijn werk.”

Van Eijck gaat ver in die begeleiding. Patiënten in de regio bezoekt hij soms thuis en buiten zijn 40-urige werkweek in het Erasmus kunnen patiënten hem ook rechtstreeks bereiken. Als ze hem bellen, mailen of whatsappen, dan reageert hij zo snel mogelijk, ook al is het laat op de avond of in het weekend. “Patiënten zijn niet slechts vijf dagen in de week ziek. Ook buiten werktijden hebben ze steun, een toeverlaat en advies nodig. Ik zie het als onderdeel van mijn werk.” Dat sommige collega’s daar anders over denken, vindt Van Eijck prima. Het stoort hem wel als hem ter ore komt dat zijn betrokkenheid als abnormaal wordt beschouwd. “Ik vind het normaal. Patiëntenzorg moet leidend zijn. En hoeveel tijd kost het beantwoorden van een e-mail of berichtje? Je bespaart er bovendien ook tijd mee. Als je één keer goed advies geeft, dan hoef je later niet te corrigeren.”

Ander onderdeel van Van Eijcks werk is het brengen van het allerslechtste nieuws. Wekelijks vertelt hij meerdere patiënten dat ze niet meer te genezen zijn. Samen met een psycholoog heeft hij vaardigheidsonderwijs ontwikkeld voor het voeren van zulke gesprekken. “Studenten doen op de opleiding enorm veel basiskennis op, maar dit is een aspect van het vak dat extra aandacht verdient.” Wat is de kunst? Van Eijck vat samen: “Open en oprecht zijn. Je goed voorbereiden. Stiltes durven laten vallen. En altijd evalueren hoe het is gegaan.”

Dat doet hij zelf na al die jaren nog steeds. Een gesprek met nabestaanden helpt daarbij. “Na zes weken voeren we met alle familieleden een nazorggesprek. Wat is er goed gegaan, wat is er misgegaan, hoe kan het anders? Daar leer ik nog steeds van. Ik moet er bijvoorbeeld op letten dat ik bij mijn leest blijf. Soms zeg of doe je dingen die jou goed lijken, maar je bent wel de dokter en niet een maatschappelijk werker.”

Als Van Eijck zijn werk en het bijbehorende leed even van zich af wil zetten, speelt hij piano, leest een boek of gaat naar de golfbaan. Zijn werk bij Feyenoord is ook een soort ontspanning. “Het leidt af. Maar ik doe het vooral omdat ik het interessant vind. Zowel de problematiek aan het bewegingsapparaat als het van dichtbij volgen van een teamproces. En ik hou van voetbal.”

In zijn jongere jaren kan de dokter zelf ook een aardig balletje trappen. Het betaalde voetbal lonkt, maar hij kiest voor geneeskunde. “Destijds was dat ook een keuze voor meer zekerheid. Er werden nog niet van die gigantische salarissen betaald in de voetballerij. Maar belangrijker nog: ik vond geneeskunde uitdagender.” Van Eijck blijft wel voetballen naast zijn studie en naast zijn werk. “Totdat ik bij de veteranen twee keer in korte tijd onderuit werd geschopt en twee keer zes weken met gips door het ziekenhuis liep. Toen dacht ik: het is beter om te stoppen.”

‘Transfer’ naar Feyenoord

Al tijdens zijn co-schappen begint Van Eijck als arts in de voetballerij, bij Sparta, de tweede club uit Rotterdam. “De vorige clubarts, een internist bij wie ik stage liep, vertrok met de noorderzon. Zo ben ik erin gerold. Ik vond het meteen geweldig.” Toch overweegt hij geen carrière als sportarts. “In die tijd hadden sportartsen geen thuisbasis. Als je diagnostiek wilde doen, moest je maar hopen dat er ergens in een ziekenhuis een plekje was.” In 2010 maakt de clubarts een ‘transfer’ naar Feyenoord. “Sparta was gedegradeerd en de wedstrijden in de eerste divisie waren meestal op vrijdagavond. Dat kon ik niet combineren met mijn werk.” In hetzelfde jaar wordt Van Eijck benoemd tot hoogleraar chirurgie met speciale aandacht voor aandoeningen van het pancreas.

Zo’n tien uur in de week stelt Van Eijck zijn expertise in dienst van Feyenoord. Dan rijdt hij op zijn scooter naar De Kuip en gaat het even niet over ernstige ziekten maar over spierblessures. “Inhoudelijk verschilt het natuurlijk heel erg, maar het uitgangspunt is wel hetzelfde: net als mijn patiënten probeer ik die jongens zo goed mogelijk te begeleiden en te behandelen.”

Boegbeeld stichting Support Casper: ‘als jullie denken dat het helpt om geld op te halen voor innovatief onderzoek, dan doe ik het’

In de loop van de jaren groeit Van Eijck uit tot een landelijk bekende dokter. Dat komt door zijn rol bij Feyenoord en doordat hij in het Erasmus MC internationale beroemdheden en voetbalsterren ontvangt. Hij dankt zijn bekendheid ook aan zijn vriend René van der Gijp, oud-profvoetballer en tv-persoonlijkheid. Ze hebben elkaar leren kennen bij Sparta. ‘Gijp’ heeft het in zijn boeken en in het voetbalpraatprogramma Voetbal Inside geregeld over ‘Caspertje’. In 2015 krijgt ‘Caspertje’ voor het grote publiek ook een gezicht als hij de naamgever en het boegbeeld wordt van de stichting Support Casper.

Op het shirt van Excelsior, bij de huldiging van Feyenoord, op televisie: overal komt zijn naam voorbij. “Dat blijft wel raar, hoor. Het had van mij niet gehoeven. Maar het was een strategische keuze om niet de ernstige ziekte, zoals bij andere goede doelen, maar een dokter als uithangbord te nemen voor de stichting. Daarop heb ik gezegd: als jullie denken dat het helpt om geld op te halen voor innovatief onderzoek, dan doe ik het.”

Tweede doodsoorzaak

Support Casper is een initiatief van nabestaanden van patiënten met alvleesklierkanker. Zij willen geld ophalen voor nieuwe behandelmethoden. “Dat is keihard nodig”, zegt Van Eijck. “Bestraling werkt in beperkte gevallen
en chemotherapie maar bij een klein deel van de patiënten. Als we zo doorgaan, is alvleesklierkanker straks, na longkanker, de tweede doodsoorzaak onder kankerpatiënten.” Van Eijck heeft zijn hoop gevestigd op immuno-virotherapie, waarbij het lichaam zelf weerstand biedt aan kwaadaardige kankercellen. Jaren geleden komt hij op het idee voor deze therapie door een van zijn patiënten, een dierenarts met uitgezaaide alvleesklierkanker. “Hij onderging chemotherapie en een jaar later zag ik hem in prima conditie terug. Dat kon eigenlijk niet. Hij bleek zichzelf in te spuiten met een vogelgriepvaccin. We hebben onderzoek naar dat virus gedaan en het blijkt echt in staat tumorcellen te doden.”

‘Als er straks klinische toepassingen voor immuno-virotherapie zijn, dan zijn die ook betaalbaar’

Voordat immuno-virotherapie echt als behandeling kan worden ingezet, is eerst nog veel onderzoek en dus geld nodig. Drie miljoen euro wil Support Casper in eerste instantie ophalen. De teller staat op dit moment op 1,9 miljoen. Van Eijck is er blij mee, maar het gaat hem om meer dan geld ophalen alleen. “Wat ik ook mooi en belangrijk vind, is dat we onze onderzoeksideeën in eigen hand houden. We hebben een grote groep wetenschappers bij elkaar weten te brengen. Als er straks klinische toepassingen komen, dan zijn die ook betaalbaar. In tegenstelling tot de chemotherapie, door de farmaceutische industrie ontwikkeld, die heel duur is en waar 70 tot 80 procent van de patiënten niets aan heeft.”

Van Eijck heeft er vertrouwen in dat hijzelf nog patiënten kan behandelen met deze nieuwe methode. Daarvoor heeft hij nog vijf jaar, want op zijn 65ste is hij van plan te stoppen. “Op een bepaald moment moet je je plek afstaan aan jonge mensen. Ik zou mijn opvolgers nog wel twee jaar willen begeleiden. Ervaring is belangrijk.” Met onderzoek wil hij nog wel langer doorgaan. “Ik wil helpen deze ziekte draaglijker te maken. Eerste doel is die vreselijke gemiddelde levensverwachting van drie tot zes maanden omhoog te krijgen naar twee tot vijf jaar.”

Curriculum vitae

Casper van Eijck (1957) geboren in Rotterdam

  • 1977-1984 geneeskunde, medische faculteit Erasmus MC, Rotterdam
  • 1982-2010 clubarts Sparta Rotterdam
  • 1985-1989 opleiding chirurgie, Leyenburg ziekenhuis, Den Haag
  • 1989-1991 vervolgopleiding chirurgie, Erasmus MC, Rotterdam
  • 1991-heden staflid chirurgie afdeling Heelkunde, Erasmus MC, Rotterdam
  • 1993 doctoraat, Erasmus MC
  • 2010 hoogleraar algemene chirurgie met speciale aandacht voor het pancreas
  • 2010-heden clubarts Feyenoord Rotterdam

 

 

Delen