Ontslag rechtsvervolging in euthanasiezaak

De specialist ouderengeneeskunde die verdacht werd van onzorgvuldige euthanasie bij een demente patiënte en daar strafrechtelijk voor werd vervolgd, is door de rechtbank in Den Haag ontslagen van alle rechtsvervolging.

De rechtbank acht bewezen dat de arts zich bij het beëindigen van het leven van de patiënte, die kort na de diagnose Alzheimer in 2012 al een euthanasieverklaring met dementieclausule opstelde, heeft gehouden aan alle zorgvuldigheidseisen van de Euthanasiewet. Uit een in 2015 herziene dementieclausule bleek concreet dat opname in een verpleeghuis vanwege dementie voor de patiënte, onacceptabel was.

Hoewel de vrouw uiteindelijk diep dement werd en in 2016 in een verpleeghuis werd opgenomen, besprak zij voor die tijd regelmatig haar wensen met haar huisarts en geriater. Beiden hebben verklaard dat de vrouw naar hun mening wilsbekwaam was op het moment dat zij de verklaring en clausules tekende.

Strafrechter oordeelt dat de arts de actuele stervenswens van de patiënte niet hoefde te verifiëren

De verdachte arts nam in het verpleeghuis het gehele medisch dossier door, sprak met familie, huisarts, behandelteam, de psycholoog van de patiënte, een consulent van de levenseindekliniek en ook twee onafhankelijk artsen (beiden ook scen-artsen). Zij hebben, na observatie van de patiënte, geoordeeld dat het euthanasieverzoek van de patiënte aan alle wettelijke eisen voldeed. De strafrechter volgt nu die conclusie en oordeelt dat het weliswaar bewezenverklaarde feit niet strafbaar is en dat de arts de actuele stervenswens van de patiënte niet hoefde te verifiëren.

Eerder oordeelde het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg dat de verdachte arts niet aan alle zorgvuldigheidseisen van de Euthanasiewet had voldaan en legde een waarschuwing op.

Meer over deze zaak leest u op de website van VvAA

Delen