Onvergetelijk: handoplegging
Tekst: Joris Jansen Illustratie: Marcel Leuning
Na een consult bij orthopeed Joris Jansen, is zijn wat oudere patiënte er heilig van overtuigd dat haar specialist over geheime krachten beschikt.
Als jonge orthopeed onderzocht ik eens de knie van een wat oudere patiënte. Ze kwam wat moeilijk lopend mijn spreekkamer binnen, en bleek door haar huisarts verwezen vanwege pijnklachten opgekomen bij langer lopen. Ook klaagde ze over wat lichte stijfheid en startklachten, maar er was geen sprake van slotgevoel of mechanische blokkade. Vooral bij grotere afstanden en diepere buigingen was de knie geleidelijk aan steeds gevoeliger geworden, vertelde ze. Ze was niet gevallen en kon zich ook geen directe aanleiding of trauma als verklaring voor het ontstaan van haar klachten herinneren.
Na een korte anamnese vroeg ik haar plaats te nemen op de onderzoeksbank. Haar knie onderzocht ik grondig qua functie en stabiliteit, maar die vertoonde behalve wat lichte drukpijn over het binnenste kniecompartiment verder geen tekenen van zwelling, standsafwijking of blokkade. Ik vroeg een röntgenfoto aan, maar die liet – behoudens wat milde degeneratieve veranderingen – verder geen bijzonderheden zien. Zeker gezien haar al wat hogere leeftijd was er eigenlijk zelfs nog een prachtig ruime gewrichtsspleet in de knie aanwezig.
‘Ze beloofde mijn ‘gave’ niet door te vertellen aan anderen’
Bij het controlebezoek kwam dezelfde oudere dame ditmaal met soepele tred mijn spreekkamer binnenlopen, en nam kordaat plaats op de stoel tegenover mijn bureau. Ze keek mij eerst even indringend aan en, nadat ze een diepe ademteug had genomen, brandde ze meteen los: “Dokter, u hoeft het tegen mij niet te zeggen hoor, maar u heeft een echte gave toch?”
Ik begreep deze wat ongebruikelijke openingszin niet meteen, en keek haar met een schuin hoofd vragend aan. Hierop vervolgde ze haar verhaal: “Nadat u bij het vorige bezoek mijn knie onderzocht had, is alle pijn volledig verdwenen!” Ze keek me nog steeds heel indringend aan, en voegde er ook nog triomfantelijk aan toe: “Dokter, ik begrijp het best als u er niks over wil zeggen, maar u weet toch zelf ook wel dat u een gave heeft?”
Het bleek dat ze er oprecht van overtuigd was dat ik met de aanraking van mijn hand op haar knie al haar gewrichtsklachten had doen laten verdwijnen. Bij het verlaten van mijn spreekkamer vertrouwde ze mij nogmaals toe te begrijpen dat ik hierover geen bevestigende uitspraken wilde doen, en dat ze het bestaan van mijn ‘gave’ niet aan anderen verder zou doorvertellen. Uiteraard heb ik haar voor die vriendelijke geste hartelijk bedankt. Enigszins verbouwereerd nam ik afscheid van haar, met een grote glimlach op mijn gezicht.
Tot mijn verbazing heb ik haar nooit meer op mijn spreekuur teruggezien. En tot op heden geniet ik op een verloren moment in stilte nog steeds weleens van mijn ‘gave’, en vooral de herinnering aan dit wonderlijke voorval.