Opgezegde behandelrelatie

dilemma / filosoof Lieke van der Scheer en specialist gezondheidsrecht Annemarie Smilde buigen zich over een casus

Wat mag en moet een specialist doen als een patiënt noodzakelijke medicatie weigert en de behandelrelatie wil opzeggen?

Een MDL-arts adviseert een patiënt, bij wie pas de ziekte van Crohn is gediagnosticeerd, gebruik van medicatie vanwege een acute ontsteking. Patiënt geeft aan hiertegen bezwaar te hebben en informeert naar alternatieven. De arts licht toe waarom het gebruik van medicatie noodzakelijk is en legt uit welke risico’s de patiënt loopt zonder deze medicatie. Patiënt is niet overtuigd en zegt tijd nodig te hebben om een afweging te maken.

Op verzoek van de arts spreken ze voor de volgende dag een telefonisch consult af. Hierin zegt de patiënt niet met de arts verder te willen gaan. Hij heeft geen vertrouwen in de arts: deze neemt zijn bezwaren tegen medicatiegebruik niet serieus en zet hem onder druk. De arts geeft nogmaals uitleg over het beleid en stelt een second opinion voor of een overdracht naar een collega. Patiënt wil hier niet van weten en zegt zelf op zoek te gaan naar een goede zorgverlener. Hij voegt daaraan toe zelf de huisarts te informeren, om te voorkomen dat de MDL-arts ook de huisarts onder druk gaat zetten. 

De arts maakt zich grote zorgen over de gezondheid van de patiënt. Hij vraagt zich af wat hij moet en mag doen in deze situatie om de risico’s voor de patiënt te beperken.

Lieke van der Scheer is filosoof/ethicus

Komt een patiënt bij de dokter. Met alle beschikbare diagnostische middelen, kennis en ervaring komt de arts tot een diagnose en stelt een behandelplan op. Maar de patiënt wijst dit af en zegt zelfs zijn vertrouwen in de arts op. De patiënt staat hiermee volledig in zijn recht, en – zoals we bij de jurist kunnen lezen – op de arts rust vervolgens de verplichting veel in het werk te stellen om aan de eisen van goed zorgverlenerschap te voldoen. U kunt zich afvragen: moet de patiënt dan niet ook een goede patiënt zijn? Zijn er aan hem geen eisen te stellen? Mag een zorgverlener niet verwachten dat een patiënt – die immers om professionele hulp vraagt – de medische adviezen serieus neemt en zo ook zorg voor zichzelf draagt? Helaas weten alle zorgverleners dat ze daar niet van uit kunnen gaan. Vanuit het medisch perspectief van de arts is gebruik van medicijnen noodzakelijk en vanzelfsprekend. Voor deze patiënt is dat kennelijk niet zo. 

Verkeren arts en patiënt in verschillende werelden? In Goed patiëntschap nader beschouwd (2012) laten Knibbe en Verkerk zien dat een patiënt werk moet verzetten als hij ziek is. Ze noemen dat ‘ziekenwerk’ en ‘narratief werk’. Ziekenwerk behelst zaken als het nemen van medicijnen, het afstemmen van inspanning, voeding en rust. Met narratief werk proberen patiënten zich opnieuw te oriënteren met een veranderend lichaam, in verschuivende relaties en maatschappelijke posities.  Dat geldt zeker wanneer – zoals in dit geval – een patiënt recent de diagnose heeft gekregen van een chronische ziekte. Idealiter ondersteunen beide soorten ‘werk’ elkaar en ontstaat zo een balans in het leven met de ziekte. 

De arts in deze casus spant zich vooral in om de patiënt te helpen met zijn ziekenwerk. Maar wellicht helpt het als hij ook ontvankelijk is voor het patiënt-narratief, om hun werelden beter op elkaar aan te laten sluiten. Of deze arts daarin slaagt, is de vraag. We lezen: “De arts licht toe…”, “legt uit…”, “geeft nogmaals uitleg…”. Nergens lezen we: “vraagt nog eens waarom de patiënt geen medicijnen wil”, “onderzoekt waarom deze patiënt het aangereikte medisch perspectief afwijst”. Als een arts ook meedenkt met wat het voor de patiënt betekent om chronisch ziek te zijn (geworden), bouwt hij een relatie op die niet louter op gezondheid is gericht. Zo kan een goede dokter een patiënt helpen om een goede patiënt te zijn.


Annemarie Smilde is senior specialist
gezondheidsrecht bij VvAA

Een zorgprofessional is verantwoordelijk voor een zorgvuldige afronding van een behandelrelatie. Ook als de patiënt deze wil beëindigen, ongeacht de reden. De KNMG heeft de eisen, die artsen bij een opzegging door de patiënt in acht moeten nemen, uitgewerkt in de KNMG-

richtlijn Niet-aangaan of beëindiging van de geneeskundige behandelingsovereenkomst. Werkt de arts in loondienst, dan heeft hij naast zijn werkgever een eigen verantwoordelijkheid voor de naleving van de zorgvuldigheidseisen. Volgens de KNMG-richtlijn gaat de arts voor een goede afsluiting van de behandelingsovereenkomst een gesprek aan met de patiënt. Niet alleen om de reden voor de opzegging te bespreken. Maar ook de afbouw van de behandeling en, voor zover aan de orde, de overdracht van de zorg. Hierbij zal de arts de patiënt moeten informeren over de gevolgen van het staken of de vertraging van de behandeling. De arts moet de patiënt medisch noodzakelijke zorg blijven bieden, zolang deze nog geen andere arts heeft gevonden, binnen redelijke termijn. Hij mag voor deze zorg ook een collega inschakelen.

In het onderhavige geval zal de arts, ondanks de afwerende houding, zijn patiënt moeten uitnodigen voor een gesprek. Overigens is de onvrede over de arts op zichzelf al voldoende redenvoor dit gesprek, gezien de gedragsregel voor artsen bij klachten. 

Voor de patiënt moet het doel van het gesprek duidelijk zijn: het bespreken van de onvrede én de overdracht van de zorg. Anticiperend op een afwijzing van een gesprek, doet de arts er verstandig aan de patiënt toestemming te vragen voor het informeren van de huisarts over de beëindiging van de behandelrelatie en de noodzaak van een verwijzing naar een andere arts. 

Wat als patiënt geen gesprek wil of niet reageert? Uit de KNMG-richtlijn volgt dat het aantal pogingen van een arts om medewerking van de patiënt te verkrijgen voor het naleven van de zorgvuldigheidseisen afhankelijk is van de omstandigheden. Gezien de gezondheidsrisico’s die de patiënt hier loopt, mag van de arts worden verwacht dat hij patiënt nogmaals in een brief wijst op deze risico’s en aandringt op het geven van toestemming voor het informeren

van de huisarts. Daarbij kan hij al aankondigen dat hij bij het uitblijven van toestemming zal nagaan of hij vanwege zijn zorgplicht toch de huisarts moet inlichten. 

De arts mag in deze situatie geen toestemming veronderstellen voor de terugkoppeling aan de huisarts. Wel is de doorbreking van het beroepsgeheim wegens een conflict van plichten toegestaan als voldaan wordt aan de voorwaarden hiervoor, zoals beschreven in de KNMG-richtlijn Omgaan met medische gegevens. Uiteraard noteert de arts alle gezette stappen, inclusief een overleg met een collega of jurist, in zijn dossier.  

Delen