Oudjes laten koorddansen

Mevrouw is 87 jaar en dementerend. Meneer vier jaar ouder. Het echtpaar woont zelfstandig in een appartement. Ondanks lichamelijke ongemakken die de leeftijd met zich meebrengt, zorgt hij liefdevol voor zijn echtgenote. Alleen de wekelijkse douchebeurt wordt uitbesteed aan een verzorgster. Die knipt alleen geen nagels. Dat karweitje is voor de familie. Dan begeeft het hart van meneer het. Wat nu met mevrouw? Alarmbellen gaan rinkelen. De situatie is onverantwoord. Onder hetzelfde dak als het appartement bevindt zich ook een verpleeghuis maar daar is voorlopig geen plek.

Sinds Kabinet-Lubbers I (1982-1986) met zijn ‘no-nonsense’-aanpak van bezuinigingen, is in onze samenleving sprake van een trend waarbij de vinger wordt gericht op de individuele burger. In 1991 gaf vicepremier en minister van Financiën Wim Kok aan dat de verzorgingsstaat niet meer te betalen was. In zijn eerste troonrede – tijdens Kabinet Rutte II – op 17 september 2013 zei koning Willem-Alexander dat deze diende te veranderen in een participatiesamenleving: in principe wordt van iedere burger verwacht dat hij verantwoordelijkheid neemt voor zijn of haar eigen leven. Ik heb nog altijd moeite met dat woord.

Zorg dat je niet afhankelijk wordt van anderen en zeker niet van de overheid

De impliciete boodschap achter deze verhullende term luidt: zorg dat je niet afhankelijk wordt van anderen en zeker niet van de overheid. Vanuit dit oogpunt is het logisch dat de burger die de boodschap van zelfredzaamheid serieus neemt ook opteert voor een zelfgekozen levenseinde. De professionele zorg kampt met personeelsgebrek, familie kan misschien een paar weken bijspringen maar dan is de maat vol, buren willen wel helpen maar zijn zelf ook de tachtig gepasseerd en wanneer de partner annex permanente mantelzorger het loodje legt, knapt het touwtje.

Zo u deze situatie nog niet heeft meegemaakt, wordt de kans steeds groter dat u dit vroeg of laat gaan overkomen. Gelukkig heeft iedereen maar twee ouders. Het is even doorbijten, maar wanneer beiden ter ziele zijn, keert de rust weer terug en wil je liever niet meer terugdenken aan de rampzalige periode voor hun dood. Daarom is het zinloos om een vereniging op te richten voor mensen die verstrikt raken in problemen rond zorgbehoevende ouders. Laat oudjes maar koorddansen, denken beleidsmakers, ambtenaren en zorgverzekeraars. Ieder verzorgt zijn eigen tuintje en plaatst er een hoge houten grote schutting omheen. Paul Scheffer zei onlangs in de Volkskrant: ‘Er zit een nare, zelfzuchtige kant aan de hang naar onafhankelijkheid.’ Dat ben hartstochtelijk met hem oneens: mensen zijn sociale wezens maar worden gedwongen om onafhankelijk te zijn.

Mensen zijn sociale wezens maar worden gedwongen om onafhankelijk te zijn

Vroeger lag het beleid op anticipatie. Weliswaar krijgt preventie steeds meer aandacht, maar dat geldt vreemd genoeg niet voor ouderenzorg. Daar moet de bom eerst barsten voor er actie komt. Dat kan ook niet anders want het verzorgingstehuis – de schakel tussen zelfstandig wonen en het verpleeghuis – is wegbezuinigd. In de privésector kunnen rijke ouderen nog wel terecht in een duur appartement maar óf men blijft afhankelijk van de reguliere zorg óf moet peperdure zorg inkopen. Er zijn woonzorgcomplexen, waarbij het zorg- en service-arrangement terminale zorg en zorg bij ver gevorderde dementie uitsluit. Oudjes zijn welkom zolang hun portemonnee is gevuld en ze niet te lastig worden. Gebeurt dat wel dan moeten ze alsnog verkassen.

Delen