Over de knie

 

Auke Hulst (1975) brak als schrijver door naar het grote publiek met zijn autobiografische roman Kinderen van het Ruige Land (2012). Zijn meest recente roman En ik herinner me Titus Broederland (2016) werd genomineerd voor meerdere prijzen, waaronder de Libris Literatuurprijs. Naast romans schrijft Hulst literaire reisboeken en is hij criticus en essayist bij onder meer NRC Handelsblad.
Tekst: Auke Hulst | Beeld: Lenny Oosterwijk

 

Vijf jaar geleden brak ik mijn knie. Of nee, laat ik nauwkeuriger zijn: iemand anders brak mijn knie, en het was niet de knie zelf, maar de knieschijf (door medisch personeel voortdurend ‘patella’ genoemd), en het was niet een breuk, maar een verbrijzeling, want het stuk gebeente was gereduceerd tot een verzameling scherven. Ik speelde een zaalvoetbaltoernooi voor ‘kwaliteitskranten en -tijdschriften’ en verdedigde tegen Elsevier (rechtse rakkers!) de kleuren van Vrij Nederland (links geteisem!). Op zeker moment was er een bal, waarvan ik zeker wist dat ik die eerder zou bereiken dan de vijandelijke keeper. Wat klopte. Ware het niet dat de keeper me in volle glijvlucht torpedeerde. Zijn scheenbeen raakte mijn knie, ik maakte een buiteling en stond weer op. Ik had pijn, maar het kapsel hield de knieschijf klaarblijkelijk nog bij elkaar. Tot ik vijf minuten later een bal aannam en er – zo heb ik later vernomen – een ontploffing klonk.

Nu had ik geluk, want het ongeval vond plaats op minder dan een kilometer van het VU-ziekenhuis. Zonder dralen werd ik afgevoerd en razendsnel geopereerd door de huischirurg van Ajax, wat conform mijn opgeblazen idee van mijn voetbalkwaliteiten was. Er was me gevraagd of ik onder narcose wilde of liever een ruggenprik doorstond, zodat ik bij bewustzijn zou kunnen blijven. De control freak in me koos voor het laatste, waardoor ik de operatie later in mijn roman Slaap zacht, Johnny Idaho kon gebruiken voor een scène waarin de hoofdfiguur geopereerd wordt aan zijn… knie. Schrijfles nummer één: alles is materiaal.

Hoe paste de daadkrachtige procedure in de discussie over keuzevrijheid in de zorg? Geen moment leek er sprake te zijn van keuzevrijheid. Mij werd niet gevraagd naar welk ziekenhuis ik wilde, welke chirurg mijn voorkeur had, welke voorzieningen ik wel of niet op mijn kamer wilde. De enige keuze die ik maakte, was die tussen narcose en ruggenprik. En gelukkig maar! Zo’n acute situatie laat geen ruimte voor delibereren. Althans, niet van de kant van de patiënt, die in puin ligt en wel iets anders aan zijn hoofd heeft.

Geen moment leek er sprake te zijn van keuzevrijheid

Zelf ben ik sceptisch wanneer het over keuzevrijheid gaat. Je zou evengoed over ‘keuzeverplichting’ kunnen spreken. Het staat je immers niet vrij af te zien van het recht op keuzes, in elk geval niet wat zorgverzekeraar betreft. En wie is er precies gebaat bij die keuzeverplichting? Liberalisering van de zorg is altijd aan de man (lees: de kiezer) gebracht met het argument dat het de patiënt macht zou geven en dat het goed zou zijn voor kwaliteit en prijs van de zorg. En ja, mogelijk is keuzevrijheid goed voor de patiënt, maar dan toch vooral voor de mondige en hoger opgeleide patiënt, die de instrumenten heeft om nutsmaximalisatie toe te passen, ten koste van patiënten die die instrumenten ontberen. Maar het adagium follow the money suggereert dat de liberalisering van de zorg toch vooral bedoeld is voor partijen die het om winst te doen is.

Waarmee maar bewezen is dat ik tijdens dat voetbaltoernooi in elk geval voor het juiste team van linkse rakkers speelde. En ook: dat bij een botsing tussen rechts en links, links met een verbrijzelde knieschijf zit, en rechts aan een pilsje in de kantine.

Op deze plek verhalen schrijvers, journalisten en publicisten over een persoonlijke ervaring met de gezondheidszorg en houden ze (para)medici een spiegel voor. Eerdere afleveringen vindt u hier.

 

Delen