Paraat staan en wachten

Eind juni: het Fanatec GT World Challenge-weekend in Zandvoort. Internationale teams in krachtige supercars als Lamborghini’s en Ferrari’s treden aan. Voor de medewerkers van CM.com Circuit Zandvoort is het meteen een generale repetitie voor de Heineken Formula 1 Dutch Grand Prix 2021 die dit weekend plaatsvindt. Dat geldt ook voor het medisch team. Hoofd medische dienst Eric Koolen ziet de Formule 1 met vertrouwen tegemoet. “We hebben het beste medisch team op racegebied ter wereld.”

Tekst: Adri van Beelen | Beeld: Stephan Telllier

Eric Koolen, hoofd medische dienst

De zondagmorgen van het Fanatec GT World Challenge-weekend is nog maar net begonnen of er komt al een melding binnen van een Britse coureur die uit de baan is gevlogen. Hoofd medische dienst Eric Koolen luistert geconcentreerd naar de conversatie via zijn mobilofoon. De snelle medical car van het medisch team is al ter plaatse. Koolen vraagt of het ‘extricationteam’ ook naar het ongeval moet komen. Dit team is gespecialiseerd in het bevrijden van coureurs die klem zijn komen te zitten in de wagen. Maar dat is niet nodig, luidt het antwoord. “We kunnen hem zittend naar het medical centre vervoeren.” Dit medical centre ligt aan de rand van de paddock (plaats waar alle wagens en trucks staan), een strategische plek, pal na de laatste bocht voor de finish, oftewel de Arie Luyendijkbocht.

Het centrum voldoet volgens Koolen aan alle eisen die de internationale autosportfederatie (FIA) stelt en zelfs aan de Richtlijn Toegankelijkheid Ziekenhuizen. Daarbij is het centrum optimaal geoutilleerd. Wie binnenkomt ziet links en rechts kleine ontvangst- en werkruimtes. Daarna volgt een groot portaal dat toegang biedt aan twee grote behandelkamers met elke drie bedden. Langs de wanden staan kasten met de meeste essentiële medicatie en apparatuur zoals een defibrillator, zuurstofflessen en – speciaal voor de F1 – zelfs een echoapparaat en beademingsmachine. In het midden bevindt zich een grote doucheruimte waar coureurs met eventuele brandwonden gekoeld kunnen worden.

De medical car arriveert bij het medical centre. Vandaag zitten verpleegkundige Gé Beuken en arts Mireille van Stijn op de wagen. Chauffeur is Serge de Cocq. Als ex-coureur weet hij als geen ander hoe ze zich tijdens een race over de baan moeten verplaatsen. De Britse coureur, Gus Bowers genaamd, komt lopend het medical centre binnen. Als hij eenmaal op het bed heeft plaatsgenomen wordt hij nagekeken door Kees Rottier, KNAF-arts en gepensioneerd traumachirurg uit Noord-Holland. Hij bevoelt de nekwervels en controleert de gewrichten en spieren.

De teamleden van de Britse coureur Gus Bowers luisteren aandachtig naar de adviezen van arts Kees Rottier

Ook de bloeddruk wordt gemeten. Bowers lijkt niets gescheurd of gebroken te hebben. Hij lacht zelfs alweer. “Vaak willen ze dan meteen de baan weer op”, zegt arts Van Stijn, “maar daar wachten we nog maar even mee. Coureurs zitten op het moment van een crash vol adrenaline, waardoor ze bepaalde fysieke signalen zoals pijn niet opmerken. Ze kunnen breuken hebben, maar deze niet voelen. Het is belangrijk om figuurlijk even af te koelen en bij te komen.” Koolen: “We laten ze ‘twee bekertjes water lang’ afkoelen en controleren onder meer de hartslag en de bloeddruk. Voor we ze naar huis sturen, geven we een duidelijke instructie mee wat ze moeten doen als de klachten verergeren.”

Hoewel er dit weekend officieel nog geen publiek aanwezig mag zijn, is het toch gezellig druk op Zandvoort. De paddock heeft iets van een circusterrein. Allerlei mensen met pasjes lopen heen en weer. De kentekens van de trucks verraden de landen waar de coureurs vandaan komen: België, Frankrijk, Verenigd Koninkrijk, Spanje, Italië, Andorra, Zwitserland.  

Het circuit op Zandvoort heet tegenwoordig officieel CM.com Circuit Zandvoort. Het is 4.259 meter lang en ligt schitterend in de duinen. Voormalig coureur Jan Lammers is sportief-directeur. Het circuit, dat vanaf 1948 met tussenpozen het toneel is geweest voor verschillende Grand Prix wedstrijden, bevat 14 bochten waaronder de fameuze Tarzanbocht en het imposante Scheivlak, een lange moeilijke bocht. 

‘Tijdens de Grand Prix zal het dubbele aantal medici en paramedici aanwezig zijn’

Sinds het circuit enkele jaren geleden in handen kwam van de investeringsgroep Chapman & Andretti Partners, is het flink gerenoveerd. Zo is er een nieuw pitcomplex, met grotere pitboxen. Daarboven bevinden zich de VIP-lounges, waar bezoekers en sponsors vanachter het glas en onder het genot van een hapje en een drankje van de races kunnen genieten. Het complex is klaar voor de Dutch Grand Prix voor de Formule 1 op  5 september. De huidige races zijn het grootste evenement op Zandvoort sinds de laatste lockdown, dus een mooie generale repetitie. Het medisch team is er klaar voor, laat Koolen weten. “In september zal het dubbele aantal medici en paramedici aanwezig zijn”, vertelt hij. “Zo’n Grand Prix is nu eenmaal het grootste en belangrijkste evenement in de autosport. Het omvangrijkste wat wij tot nu toe hebben gedaan waren de Jumbo Racedagen met 20 tot 25 man medisch personeel. Bij de Formule 1 zijn we met 44 man.”

De komst van de Formule 1 maakt opeens ook allerlei zaken mogelijk, aldus Koolen. “Zo is er sinds kort zelfs een helikopterlandingsplaats.”

Bijzondere kick

“Het beste medisch team op racegebied ter wereld.” Zo omschrijft Eric Koolen zijn mensen. “Iedereen weet precies wat hij of zij moet doen en we zijn uitstekend op elkaar ingespeeld. Dat moet ook wel. Discussies voeren we niet tijdens het werk of boven de patiënt, maar pas achteraf.”

Koolen is in het dagelijks leven fulltime anesthesioloog in het Catharina Ziekenhuis in Eindhoven. Daarnaast is hij officieel ‘Chief Medical Officer’ op Zandvoort. Er staat weliswaar een vergoeding tegenover, maar hij moet het evenals zijn collega’s op Zandvoort toch vooral van de voldoening hebben die dit werk geeft. En die voldoening ervaart Koolen nu al dertien jaar. 

Eric Koolen: ‘Voor mij is dat een welkome afwisseling in mijn vak, want normaal gesproken kom ik het ziekenhuis niet uit’

“Naast mijn normale werk ben ik circa vijftien dagen per jaar op Zandvoort te vinden”, vertelt hij. “Je doet dit werk natuurlijk serieus, maar het geeft me ook een bijzondere kick. Je komt immers op een plek waar je als gewone sterveling niet snel komt. Voor mij is dat een welkome afwisseling in mijn vak, want normaal gesproken kom ik het ziekenhuis niet uit.”

In totaal werken er 15 artsen en 30 verpleegkundigen en ambulancechauffeurs in het team van Zandvoort, van wie per evenement een deel aanwezig is. Koolen: “Er zijn zo’n 250 racedagen per jaar. Het varieert van grote evenementen als dat van vandaag tot kleine happenings van clubjes die op een druilerige dinsdag een motorblok willen inrijden. Ook daar kunnen we als medische dienst voor worden ingehuurd. Sinds begin 2020 is onze medische dienst opgegaan in Witte Kruis Evenementenzorg, waardoor we onze professionalisering nog verder hebben kunnen doorzetten.”

De inhoud van de extricationwagen wordtzorgvuldig gecontroleerd

De leden van het team krijgen een gedegen permanente training. De medische dienst houdt zich bovendien aan de nieuwste richtlijnen, zoals het Landelijk Protocol Ambulancezorg. Koolen: “Onze medewerkers krijgen trainingen als Advanced Trauma Life Support (ATLS) en we volgen de trainingen van de KNAC Nationale Autosport Federatie (KNAF).”

Veiligheid voorop

Wie op het circuit van Zandvoort rondloopt, is niet alleen onder de indruk van het constante imponerende geluid van de brullende motoren, maar ook van de veiligheidsmaatregelen. Die maatregelen zijn streng. En de zogeheten marshalls, de mensen in de oranje hesjes, zien erop toe dat ze worden nageleefd. Niemand komt ongezien de baan op. Elke waaghals ziet zijn weg versperd door hoge hekken en camera’s. Vanuit racecontrol, een soort verkeerstoren, is het gehele circuit te overzien met camerabeelden. In de pitstraat, een lange laan parallel aan de racebaan, met pitboxen en veel monteurs (de pitcrew) wordt via een verkeerslichtensysteem aangegeven waar en wanneer er mensen kunnen staan, lopen of oversteken. Aan het einde van de pitstraat staat marshall Richard Gerritsen die een goed overzicht heeft over alle auto’s die voor een pitstop van de baan komen en er na een onderhoud van pak ‘m beet dertig seconden weer ‘opscheuren’. Marshall word je niet zomaar, laat Gerritsen weten. “Het is een opleiding waarin je van alles aangereikt krijgt, ook spoedeisende hulp. Dus als het moet, kunnen wij ook hartmassage toepassen.” Bezoekers kunnen zich veilig voelen. Grote ongelukken waar publiek bij betrokken raakt, komen eigenlijk niet meer voor, vertelt Koolen. “Er is natuurlijk heel veel geleerd van het verleden en van andere circuits. Overigens is ons medisch team er exclusief voor de baan, dus niet voor het publiek.”

‘We hebben weleens moeten reanimeren op de baan’

Voor de coureurs zelf zijn de veiligheidsmaatregelen zoveel beter dan vroeger. De auto’s zijn beter geconstrueerd en de beveiliging van de coureur is optimaal. Een coureur zit ingebouwd in een set gordels en draagt een hightech helm van een slordige 4.500 euro, bestand tegen grote klappen, penetratie en een temperatuur van honderden graden. De druk op het coureurslichaam kan gedurende enkele seconden oplopen tot 40-50 G, oftewel veertig- tot vijftigmaal het eigen lichaamsgewicht. Ook het accelereren, vaak tot 300 kilometer per uur, vergt het nodige van het lijf. De sensatie ervan is te vergelijken met die van een achtbaan, maar dan tien keer zo hevig. Andere stressfactoren worden veroorzaakt door de fysieke omstandigheden in het compartiment van de coureur: warmte en lawaai. Daar komen de G-krachten bovenop. En dan is er ook cardiovasculaire stress door de snelheid. Zo neemt de hartslag van een coureur proportioneel toe met de gemiddelde snelheid van zijn voertuig. “Het zal dan ook niet verbazen dat coureurs een goede conditie moeten hebben”, zegt Koolen. 

Ongelukken

Hoe veilig het allemaal ook is, uiteraard gebeuren er weleens ongelukken. Koolen heeft de kleine traumata allemaal meegemaakt. “Coureurs die spieren kneuzen of botten breken. Maar ook een vlagger die zijn hand verbrijzelde doordat er een auto tegenaan knalde. En nog ernstigere incidenten. Zo hebben we weleens moeten reanimeren op de baan. Dat was met de Historic Grand Prix met klassieke auto’s in 2017 toen de Franse coureur David Ferrer tijdens de openingsronde in de laatste bocht van de baan vloog. Daarbij crashte de wagen. De coureur werd op het circuit gereanimeerd en naar het ziekenhuis getransporteerd. Hij overleed op de donderdag na het evenement alsnog in het bijzijn van zijn familie. Dat heeft toch wel een enorme impact op ons gehad. We hebben een bedrijfsopvangteam waarin we met elkaar kunnen napraten. Dat is belangrijk voor de verwerking van vervelende ervaringen.”

De bemanning van de medical car op weg naar een incident

Voor de acute hulpverlening op de baan bestaat een vaste volgorde. In eerste instantie komt de medical car in actie. Deze rijdt in de eerste ronde altijd achter de auto’s aan, omdat deze ronde het meest risicovol is. Na die eerste ronde neemt de wagen zijn positie aan het einde van de pitstraat in.

Moet een coureur uit de wagen bevrijd worden, dan wordt het extricationteam opgeroepen. De ploeg hiervan bestaat uit zes personen onder wie een arts. Er zijn drie procedures die afhankelijk van de urgentie worden gevolgd: de rapid extrication (maximaal 40 seconden), de semi-rapid extrication (binnen 3 minuten) en de full extrication (binnen 5 minuten). Op de wagen zijn allerlei spalken aanwezig waarmee een coureur gestabiliseerd kan worden alvorens hij uit zijn wagen wordt bevrijd. Als een coureur liggend vervoerd moet worden, komt een ambulance in actie. Deze staan aan de rand van de paddock en kunnen via een aparte oprit naar het circuit.

Arts Maartje van Haperen en ambulanceverpleegkundige Gertruud van Duin zitten in de wagen paraat. “Het is vooral paraat staan en wachten”, vertelt Van Duin. “Dat lijkt heel relaxed, maar je moet binnen no-time kunnen omschakelen en in actie kunnen komen.” Dat laatste beaamt Eric Koolen. “Maar”, zegt hij, “we zijn het er hier allemaal over eens: het liefste doen we de hele dag niks. Dat betekent immers dat er niets gebeurt.”

Delen