Peilingwijzen

Zo, geniet u ook zo van de verkiezingscampagne? Ik wel, vooral van de oplopende wanhoop in sommige media over het gebrek aan een échte tweestrijd, een Fortuyn-Melkert momentje of een spelveranderaar. (Zeg nooit gamechanger. Dat is bijna net zo sneu als ‘excellente zorg’ of ‘Wij moeten weer in de lead zijn’.) De meeste media willen het graag spannend hebben en persoonlijk. Het klimaat levert alleen wegzappers op, wat wel grappig is, want straks komt het klimaat ons wegzappen. Kom over 30 jaar terug als de dijken doorbreken, dan mag u op DWDD vertellen hoe het was om op het dak te zitten.

Voor mij is het ogenschijnlijk saaie verloop een verademing in vergelijking met wat er had kunnen gebeuren: een ‘tweestrijd’ tussen Wilders en Rutte en een herhaling van 2012 maar dan met een VVD/PVV kabinet tot gevolg. Brrr. De peilingen wijzen er al tijden op dat we straks minimaal een vierpartijenkabinet nodig zullen hebben, en dat betekent een tergend lange formatieperiode dat een soort Game of Thrones-achtige scenario kan worden, maar dan met iets minder bloed, seks, en ijszombies (jammer trouwens dat we weinig meer van Jack de Vries vernemen). Reporters wachtend voor dichte deuren voor een splintertje non-nieuws, en dat een half jaar lang: heerlijk.

Om er nog enige kijkcijfers in te blazen halen de actualiteitenprogramma’s er de peilingen maar bij, waarop wijze mannen (weer eens veel te weinig vrouwen) schommelingen die overduidelijk binnen de meetfout vallen relateren aan debatprestaties, versprekingen, rekenfouten, of de stand van de maan. De peilingwijzen dus, die via allerlei leuke looping effects (dat mag dan weer wel) de uiteindelijke uitslag kunnen beïnvloeden. Al is dat effect nog niet precies gemeten. Maar wat moeten zij met die peilingen? Alles blijft ongeveer hetzelfde. Ja, Wilders zakt wat in, maar gezien het gordijneffect en Trump ga je daar als peilingwijze echt niks achter zoeken.

Gelukkig kun je focussen op specifieke groepen. Artsen bijvoorbeeld, zoals in de recente enquête van Medisch Contact onder circa 1800 KNMG-leden. Een hoogopgeleide groep, gewend om onder zeer emotionerende omstandigheden het hoofd koel te houden, en helemaal van de evidence, dus dat geeft dan hopelijk een nuchtere analyse, waar we iets mee moeten kunnen. Toch?

De schrijnende afwezigheid van het klimaat in de campagnes staat haaks op het belang ervan

Op het eerste gezicht weinig nieuws: D66 vooraan, dan GL, VVD, en PvdA. Typisch dokters: lekker veilig in het midden, regerende partijen afgestraft, im Westen nichts Neues. VVD’ers willen niet in loondienst, duh. Zorgbeleid als meest bepalende factor voor de stem: gaap. Klimaat op twee: begint al interessant te worden. De schrijnende afwezigheid van dit thema in de campagne staat volkomen haaks op het belang ervan, tien keer meer na de benoeming van Scott Pruitt. Dokters weten iets over overleving en snappen dat.

Dezelfde discrepantie treedt op bij wat volgens artsen de belangrijkste thema’s in de zorg zijn, maar waar je maar selectief iets over hoort: gedeeld, op afstand, eerste: bureaucratie en de ouderenzorg. Vervolgens de jeugd-GGZ, werkdruk en vertrouwen in zorgprofessionals. Het zal in elk geval een deel van het enthousiasme verklaren voor het Nationaal Zorgfonds (63 procent) versus meer markt (3 Procent) of zo doorgaan met gereguleerde marktwerking (34 procent). Dit geeft blijkt van weer een forse discrepantie, want behalve SP, 50Plus en de Piratenpartij wordt het NZf niet politiek gesteund (nee ook niet door GL). Als ik dan even als peilingwijze mag optreden: ik denk dat we dit moeten lezen als: steun voor meer publiek aandeel/beheer in de zorg, maar liever een evolutionaire dan een revolutionaire aanpak. Veel te groot, dat zorgstelsel, laten we daar alsjeblieft niet te snel aan morrelen. Too big to fail (net als de banken, ha ha)?

Wie de verkiezingsprogramma’s bekijkt, ziet dat er zeker wel oog is voor een aantal van de zorgen van artsen, en er ook iets te kiezen valt. Maar over het belangrijkste punt voor professionals, iets doen aan de wagonlading bureaucratie (weer een rapportje deze week): weinig. Zou het komen, omdat dit net zo’n te groot ding is als het zorgstelsel? De administratieve lasten die op professionals neerdalen zijn onder meer het resultaat van polderakkoorden, waar dan – ogenschijnlijk – iedereen medeverantwoordelijk voor is. Wat we dan natuurlijk niet weten, is hoe de machtsverhoudingen in de polder zijn, en wie daar de zwaarste stem heeft. Vaak genoeg is een polderakkoord een rookgordijn, en drukt de minister een zware stempel op de marges van het overleg, eventueel via haar zogenaamd onafhankelijke verlengde armen. Dat gold bijvoorbeeld indertijd voor de controverse over het basispakket in de GGZ, en dat geldt ook voor de actuele discussie rond dataverzameling ten behoeve van benchmarking in de GGZ.

Zorgpolderaars zitten gevangen in hun ‘samen uit samen thuis’ medeverantwoordelijkheid

Maar hoe dan ook: zoals media gevangen zitten in hun kijkcijferprogrammering, zitten zorgpolderaars gevangen in hun ‘samen uit samen thuis’ medeverantwoordelijkheid. Dan wordt een bestuurlijk akkoord al gauw een olietanker die niet gekeerd mag worden, want dan vreest men dat de rest ook in duigen valt. Het is hetzelfde manco aan dualisme dat voortkomt uit vastgeklonken regeerakkoorden.

“We moeten wel, we kunnen niet anders.” Ik heb het een keertje te veel gehoord. Het mag wel weer wat meer onweren in de polder. De NVvP toont moed door gemotiveerd van de polderrichtlijn af te wijken. Benieuwd naar de volgende aflevering. U schrijft mee! Veel wijsheid gewenst.

Delen