Pilletjes

Toen voormalig fysiotherapeut Els Sinke Mol eens een ‘nieuwe collega’ in haar praktijk kreeg, ging er een wereld voor haar open.

Tekst: Els Sinke Mol | Beeld: Marcel Leuning

“Mijn praktijk voor fysiotherapie in Willemstad, Noord-Brabant lag zo’n dertig kilometer onder Rotterdam en ik had veel patiënten die vanuit de havenstad naar Brabant waren verhuisd. Een van hen was een grote, forse, blonde man met onvervalste Rotterdamse tongval. Hij was een vrolijke levensgenieter die eind jaren tachtig bij mij in de praktijk onder behandeling kwam.

Ik moest opeens aan hem terugdenken toen ik afgelopen jaar wat flarden tekst opving uit het radiocommentaar bij een etappe in de Tour de France. Het ging over het begin van de jaren zestig en over dat veel renners het in die periode blijkbaar heel gewoon vonden in de Tour wat ‘pilletjes’ te slikken voor betere prestaties. Het woord doping viel daarbij toen nog niet zo vaak als later − nu haast onlosmakelijk verbonden − zou gaan gebeuren.

In het verhaal op de radio ging het veel over Jacques Anquetil, de Franse coureur die in die jaren vijfmaal de tour won – voor het laatst in 1964. Hij was een notoire gebruiker die de dans ontsprong omdat bij de Tour de France pas in 1966 voor het eerst op doping werd gecontroleerd. Anquetil zou in die tijd de dopingcontroleurs weleens hebben vernederd met een ‘weet jij eigenlijk wel wie ik ben?’

“Hij reisde altijd via de Duitse Autobahn”

Mijn Rotterdamse patiënt had mij al tijdens het intakegesprek medegedeeld dat hij en ik eigenlijk een soort van vakgenoten waren. De ‘nieuwe collega’ was in het ‘Anquetil-tijdperk’ namelijk een aantal jaren soigneur geweest bij een Nederlandse ploeg van professionele wielrenners.

Hij noemde mij allerlei namen uit die ploeg, maar die weet ik nu echt niet meer, mijn interesse in wielrennen was destijds nihil. En als ik ze mij wel herinnerde, zou ik ze hier nog niet noemen.

Tijdens een van de volgende behandelingen die ik hem gaf, vertelde de Rotterdamse soigneur mij dat hij ‘zijn jongens’ ook zelf naar allerlei koersen toe reed. En of die wedstrijden nu in Italië of in Spanje plaatsvonden, hij reed er in één ruk naar toe, zonder onderweg te rusten of te wisselen van bestuurder.

Hij reisde altijd via de Duitse Autobahn zei hij, want daar kon je bij de benzinestations pillen kopen, die ‘vrachtwagenchauffeurs gebruikten wanneer ze langere ritten zonder rust moesten maken’. Zelf gebruikte mijn patiënt de pilletjes daarvoor ook en ‘voor de koersen gaf hij ze aan zijn renners’, lachte hij. Het woord doping viel niet tijdens de behandeling.”

Iedere medisch professional heeft wel een patiënt (gehad) die hij of zij nooit vergeet. Omdat de omstandigheden zo bijzonder waren, het behandeltraject aangrijpend, of juist omdat zich iets grappigs voordeed in het contact. In deze reeks leest u hun verhalen.

Delen