Praktijk overdragen, maar aan wie?

De meeste jonge huisartsen staan niet te springen om een praktijk over te nemen. Daardoor ontstaat een gat waar ketens maar óók collega-huisartsen en zorggroepen induiken. Wat te doen als praktijkhouder wanneer het pensioen nadert?

Tekst: Martijn Reinink | Beeld: Tamar Smit

Dertig jaar geleden stonden de opvolgers in de rij. Een huisarts die zijn praktijk van de hand wilde doen, kon kiezen. Anno 2022 is dat bijna niet meer voor te stellen. Veel jonge collega’s prevaleren een bestaan als waarnemer boven het praktijkhouderschap. Gevolg is dat steeds meer stakende praktijkhouders geen opvolging kunnen vinden. En die groep ‘stakers’ wordt alleen maar groter: binnen nu en vijf jaar gaat 40 procent van de praktijkhoudende huisartsen met pensioen.

Commerciële organisaties springen in het gat dat ontstaat en nemen praktijken over. Tot dusver met een hoop kritiek en negatieve publiciteit tot gevolg. “Daardoor lijkt er nogal wat aversie te ontstaan tegen nieuwe aanbieders”, zegt Derk Jan Rozema, business developer bij VvAA. “Maar deze ontwikkeling is nu eenmaal gaande. In plaats van wegkijken, kunnen we er beter genuanceerd naar kijken. Het systeem piept en kraakt en de zorgvraag neemt verder toe. Met meer huisartsen opleiden alleen redden we het niet; de huisartsenzorg moet anders worden ingericht. Nieuwe aanbieders kunnen daar mogelijk een rol in spelen. En dat zijn niet alleen ‘de ketens’, er komen ook initiatieven vanuit de beroepsgroep zelf. Niet gefund door grote investeerders, maar gewoon van huisartsen die vanuit intrinsieke motivatie iets anders willen neerzetten.”

‘Met meer huisartsen opleiden alleen redden we het niet; de huisartsenzorg moet anders worden ingericht’

Bij de meeste van deze initiatieven is wel een zakelijk partner betrokken. Dat geldt ook voor het initiatief van huisarts Sylvana Hazenveld. Samen met haar echtgenoot Robert Hazenveld, financieel planner, richtte zij in 2018 Fonkelzorg op. Ze startten met een praktijk in Den Bosch. Daarna volgden een praktijkovername in Uden, een tweede vestiging in Den Bosch en volgend jaar komt er een nieuwe locatie in Oss. “Zorgverleners in huisartsenpraktijken doen steeds meer andere dingen dan zorg verlenen. Wat wij met Fonkelzorg willen, is simpel maar nodig: medewerkers inzetten op hun talent en passie. We vragen wat ze leuk vinden en waar ze goed in zijn. Dát laten we ze doen. De taken die overblijven, verzamelen we. Daarvoor nemen we iemand aan die dat graag doet. Zo hebben we onlangs een financieel administratief medewerker en een HR-manager aangenomen. Dat kun je niet doen als je één praktijk hebt.Verder proberen we zo efficiënt mogelijk te zijn. Door het gebruik van moderne technieken, de inzet van PA’s en VS’en en door doktersassistenten van de verschillende praktijken bij elkaar te zetten, met één huisarts erbij zodat ze direct kunnen overleggen. Dat alles zonder dat het ten koste gaat van het warme patiëntcontact. Zo werken we met vaste kernteams op alle locaties.”

Er zijn meer initiatieven zoals Fonkelzorg, al verschillen ze allemaal wel iets van elkaar. Het ene richt zich op een bepaalde regio, het andere heeft landelijke ambities. Bij de ene aanbieder ligt defocus op digitaal, bij een ander op bedrijfsmatige ontzorging. Ook de samenwerkingsvormen verschillen: de een werkt met waarnemers en/of hidha’s, bij de ander is het de bedoeling dat een huisarts (uiteindelijk) (mede)eigenaar wordt. “Bij Fonkelzorg beginnen huisartsen meestal als waarnemer, waarna ze in dienst treden”, vertelt Hazenveld. “Huisartsen die wat dagelijks management doen – denk aan het aansturen van de werkvloer en het oplossen van uitval – groeien in de winstregeling.” 

Er zijn dus, afhankelijk van de regio, wel mogelijkheden om een praktijk over te dragen, mocht een stakende praktijkhouder niet 1-op-1 of wellicht 2-op-1 opvolging kunnen vinden. Maar hoe weet een huisarts welk initiatief past bij zijn/haar praktijk en patiënten? De LHV heeft een afwegingskader gemaakt waarmee huisartsen een initiatief kunnen toetsen aan vastgestelde kernwaarden en kerntaken en persoonlijke voorkeuren. 

Namens VvAA hebben Derk Jan Rozema en Anita Post een marktverkenning gedaan om inzicht te krijgen en te geven in welke nieuwe aanbieders er in de huisartsenzorg actief zijn. Dit heeft geleid tot een digitaal overzicht (zie kader) dat op het moment van schrijven zeven initiatieven bevat. “Het is een weergave van wat er nu is”, zegt business developer Post. “Deze ontwikkeling is nog prematuur. Er zullen ongetwijfeld partijen bijkomen en afvallen.” Een plek op dit lijstje betekent overigens níet dat partijen een stempel van goedkeuring hebben gekregen. “Nee, wij vellen geen oordeel, we willen inzicht geven in welke smaken er zijn. Het is vooral belangrijk om het gesprek hierover aan te gaan. Start in elk geval op tijd met het overnameproces, zeggen VvAA-adviseurs die dagelijks zorgprofessionals begeleiden bij hun praktijkoverdracht. Zeker in de laatste jaren van praktijkvoering kun je daar gericht naartoe werken. Zo kan het prettig zijn om je al wat te laten ontzorgen en de praktijk te laten moderniseren, zodat het voor jonge huisartsen aantrekkelijker wordt om in te stromen.”

Aantrekkelijk aanbod 

Er zijn ook zorggroepen die op dit vlak een actieve rol pakken, zoals Spoedzorg Huisartsen Twente en de Twentse Huisartsen Onderneming Oost Nederland (SHT-THOON). “Het aanbod van stakende praktijkhouders sluit niet altijd aan bij hoe jonge huisartsen willen werken”, zegt directeur Guus Bruins, voormalig tropenarts en ziekenhuisbestuurder. “Daarom proberen wij een aanbod te creëren dat wél aantrekkelijk gevonden wordt. Solopraktijken zijn bijvoorbeeld lastig opvolgbaar. Dan kijken wij naar samenvoegingsmogelijkheden.” Maar SHT-THOON gaat – in navolging van een aantal andere zorggroepen in het land – nog een stapje verder: de Twentse zorggroep heeft op het moment van schrijven twee praktijken in bezit en een praktijk in beheer. “We zien het als onze verantwoordelijkheid om de zorg in de regio te garanderen. In overleg en met steun van onze lokale hagro’s (huisartsengroepen, red.) hebben we gezegd: oké, als het niet anders kan, nemen we een praktijk tijdelijk over. Onze collega-zorggroep in Twente heeft bewezen dat dit werkt: een jaar nadat zij een praktijk hadden overgenomen, vonden ze een nieuwe praktijkhouder. Daarom streven wij ernaar een vaste, jonge waarnemer in zo’n praktijk neer te zetten, die een band opbouwt met patiënten en uiteindelijk mogelijk de praktijk wil overnemen. Wij doen er als zorggroep alles aan om het praktijkhouderschap voor jonge huisartsen aantrekkelijk te maken. Als dat betekent dat we de boekhouding of P&O-achtige taken moet doen, dan kan dat. Het zo nodig volledig ontzorgen van praktijkhouders rekenen we tot onze taak.” 

‘De huisarts is niet te vervangen door een softwarepakket’

Er zijn ook andere spelers in het huisartsenveld die deze ‘ontzorging’ aanbieden, maar het verschil met commerciële organisaties is volgens Bruins dat een zorggroep vanuit ideële overwegingen handelt. “Bij ons gaat het niet om aandeelhouderswaarde; wij willen de huisartsenzorg in de benen houden. Mét behoud van de persoonlijke arts-patiëntrelatie. Dat verhoudt zich niet goed tot steeds een andere waarnemer in de praktijk of een dokter op afstand. De huisarts is niet te vervangen door een softwarepakket.”

Voor de leden van de Twentse zorggroep is het ‘best wel spannend’, erkent Bruins, dat SHT-THOON praktijken overneemt. “We willen vermijden dat de zorggroep een concurrent wordt. Bij diensten bestaat dat risico bijvoorbeeld. Op basis van ons praktijkhouderschap zijn we verantwoordelijk voor een x-aantal diensten, maar soms lukt het niet om een dienst verkocht te krijgen. Bij commerciële partijen zie je dan dat ze de prijs tot oneindige hoogten opdrijven. Wij haken eerst de hagro’s aan en vragen of zij ’m willen pakken. Dat doen ze eigenlijk altijd, want als wij de prijs moeten verhogen, dan hebben zij daar maanden last van. Dan wachten waarnemers een volgende keer namelijk net zo lang tot de prijs weer wordt verhoogd.”

Een zorggroep als praktijkeigenaar kan dus alleen werken, zo betoogt Bruins, als de hagro waar de praktijk onder valt er volledig achter staat. “Wij zetten geen stap die niet via onze raad van afgevaardigden wordt gesteund. Natuurlijk hadden we liever deze stappen helemaal niet gezet, maar we moeten iets doen als we de huisartsenzorg in leven willen houden. We moeten mee-evolueren. Zoals Darwin ooit zei: ‘Het zijn niet de sterkste soorten die overleven, maar degenen die zich het beste kunnen aanpassen’.” 

Nieuwe aanbieders

Het digitale overzicht van VvAA met nieuwe aanbieders in de huisartsenzorg is oorspronkelijk opgesteld vanuit het perspectief van de startende huisarts, maar blijkt ook een functie te hebben voor de praktijkhouder richting het pensioen. Het overzicht wordt continu geüpdatet en is te vinden op vvaa.nl/jouw-partner.

Delen