Preventief verwijderen

Juristen en advocaten van VvAA ondersteunen leden bij uiteenlopende problemen.

tekst: Esmée van der Linden

Een gynaecoloog is met een patiënte overeengekomen preventief haar baarmoeder te verwijderen. Hij heeft haar uitgebreid geïnformeerd over de operatie, waarna zij toestemming gaf. Hiermee is voldaan aan een belangrijk uitgangspunt van het gezondheidsrecht: informed consent.

Vlak na aanvang van de operatie roept de operateur de assistentie in van een collega-gynaecoloog. Tijdens de operatie komt deze gynaecoloog tot de conclusie dat patiënte met alleen de besproken ingreep niet voldoende geholpen is. Hij besluit daarom ook een gedeelte van de vagina te verwijderen. Dit is niet van tevoren met de patiënte besproken, dus zij heeft hier ook geen toestemming voor gegeven. De gynaecoloog is echter van mening dat de extra operatie in het belang van de patiënte is en dat hij dit zonder informed consent kan doen. 

Patiënte spant vanwege de extra ingreep zonder overleg, een tuchtzaak aan tegen de gynaecoloog. Hoe oordeelde het tuchtcollege en wat moet u in zo’n situatie doen? 

Antwoord

Esmée van der Linden is juridisch adviseur bij VvAA

Verrichtingen mogen alleen zonder informed consent worden uitgevoerd als de tijd ontbreekt om die toestemming te vragen, omdat directe uitvoering van de ingreep nodig is om ernstig nadeel voor de patiënt te voorkomen, of als de betreffende verrichting niet van ingrijpende aard is. In dat geval mag de arts ervan uitgaan dat de patiënt de vereiste toestemming zou geven. 

Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg oordeelde in deze tuchtzaak dat de gynaecoloog de operatie zonder ernstig nadeel voor de patiënte had kunnen uitstellen en dat de ingreep ingrijpend was. Daarom werd een waarschuwing opgelegd. In een eerder stadium had het Regionaal Tuchtcollege een zwaardere maatregel opgelegd: een berisping. Bij dit tuchtcollege had de gynaecoloog bepleit dat hij tijdens de operatie constateerde dat de problemen van patiënte niet zouden worden opgelost door alleen de besproken ingreep. De gynaecoloog was in de veronderstelling met de extra ingreep in het belang van de patiënte te handelen, omdat alleen op die manier het doel van de operatie zou kunnen worden gerealiseerd. De gynaecoloog was daarom van mening dat hij correct had gehandeld. Die houding was één van de redenen voor het Regionaal Tuchtcollege om een berisping op te leggen. Het Centraal Tuchtcollege oordeelde dat die houding zelf geen tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen oplevert en vond dat kon worden volstaan met een waarschuwing. 

Mocht u onverhoopt in een situatie terechtkomen waarin u ervan overtuigd bent dat een extra ingreep – waarvoor geen toestemming is gegeven – in het belang van de patiënt is, maak dan een zorgvuldige afweging of de ingrijpende ingreep op geen enkele manier kan worden afgebroken om toestemming van de patiënt te vragen. Hoezeer het soms onmogelijk lijkt om in een split second een dergelijke afweging te maken, toch wordt van u verwacht dat u ‘in the heat of the moment’ een zorgvuldige en weloverwogen afweging maakt. En dat u, indien noodzakelijk, achteraf de door u gemaakte afwegingen en keuzes kunt toelichten. 

Delen