Primaat van de politiek

Medische professionals doen belangrijk werk. Maar in de wereld van dit moment, is minstens één beroep nog belangrijker.

Tyler Cowen vind ik al jarenlang de beste econoom ter wereld. Als hoogleraar aan George Mason University in Virginia laat hij scherpzinnig zijn licht schijnen over een altijd weer verrassende variëteit aan onderwerpen. Hij doet dit vanuit een combinatie van gematigd vooruitgangsoptimisme en grote interesse in cultuur en technologie. En vanuit een beredeneerde voorkeur voor ‘markt’ in plaats van ‘overheid’, maar dit zonder extremisme of dogmatiek.

Ook bij ons in Nederland trekken Tyler Cowens ideeën geleidelijk meer aandacht, zoals in een recent interview met hem in de Volkskrant. Dit was naar aanleiding van zijn jongste boek, Average Is Over, verschenen najaar 2013. Hierin onderzoekt Cowen de impact op de economie, en vooral op de arbeidsmarkt, van de voortgaande revolutie in technologie. (Ook de medische professies komen hierbij aan bod, waarover een andere keer meer.)

Wat mij aan Cowen ook zo bevalt, is de genereusheid waarmee hij steeds aandacht vraagt voor de ideeën van anderen. Inclusief anderen die het met hem oneens zijn, zoals in kritische besprekingen van zijn laatste boek. Dagelijks meldt hij ons op zijn weblog wat hem aan interessants is opgevallen in dat almaar expanderende universum van interessante online publicaties. (Waarom zijn weblog ‘Marginal Revolution’ heet, heb ik hier al eerder uitgelegd).

Een kleine selectie uit Cowens oogst van afgelopen week: nieuwe inzichten over de ‘neural corralates of self-deception and impression management’; de verassende dynamiek van de technologiesector in, of all places, Pakistan; de vraag waarom iedereen het tegenwoordig toch zo druk heeft, zoals beantwoord door The Economist; de 10 beste Aziatische speelfilms van 2014; en een dreigende tariefsverlaging met 43 procent voor de huisartsenzorg in de VS.

Cowens mix van onbevangenheid en relativering strekt zich ook uit tot de betekenis van zijn eigen vak. Typerend was dan ook een posting van afgelopen november, met een link naar een door hemzelf geschreven artikel op de website van het Cato Institute. De kop boven dat artikel luidt ‘The Primacy of Foreign Policy’; en het onderwerp is de vraag hoe groot het gevaar is dat wij hier in de westerse wereld opnieuw betrokken raken bij een echte oorlog. Cowen vindt dat dit gevaar wordt onderschat, en wijst op brandhaarden als Oost-Europa (lees: Oekraïne), het Midden-Oosten en de Zuid-Chinese Zee. “Today’s world, in geopolitical terms, is the scariest we have seen for decades, and we are learning to our dismay that progress toward greater peace is not always the dominant trend.”

Zelf zou ik dit formuleren als: veel meer dan doorgaans wordt beseft, rukken in onze wereld de ‘krachten van het kwaad’ op. Dit geldt niet alleen voor ISIS en voor Vladimir Poetins Rusland, maar zeker ook voor het regime in China. Dat laatste is, net als trouwens Rusland, druk bezig met een onheilspellende opvoering van zijn militaire slagkracht, ook op het terrein van kernwapens. En combineert dit, net als Rusland, met een steeds agressiever retoriek van territoriaal-expansieve ambitie.

Hierin schuilt een reëel gevaar op toenemende internationale instabiliteit, en op escalatie naar grootschalig militair conflict. De gevolgen van zo’n nieuwe (wereld)oorlog zouden catastrofaal zijn; ook, schrijft Tyler Cowen vanuit het perspectief van zijn eigen professie, op het vlak van welvaart en economische vooruitgang. Hij besluit dan ook met: “The single most important thing we can do to boost long-run American growth is to get foreign policy right. Very literally our lives, and the lives of many others, depend on it. And that means the economists aren’t nearly as important as they like to think they are.”

Leest u zelf wat Cowen hierover schrijft, en laat u overtuigen van die gewichtige waarheid dat wij het, omwille van een blijvend vreedzaam en welvarend leven, vóór alles zullen moeten hebben van onze, hopelijk door veel wijsheid geïnspireerde, buitenland-politici en diplomaten.

En bedenk dat dit evenzeer geldt voor het veiligstellen van een fysiek-gezond leven. Natuurlijk: net als economen hebben ook medische professionals hier veel toe bij te dragen. Maar niet zo veel, in bredere zin opgevat, als diegenen wiens missie het is om ons te behoeden voor het allergrootste gevaar dat ooit de mensheid heeft bedreigd: dat van een nucleair uitgevochten oorlog.

En op het eind van een jaar waarin ook wij in Nederland zo hard in aanraking kwamen met de internationale bedreigingen van nu, en waarin binnen onze eigen zorgwereld zó veel en zó onbeheerst werd geruzied dat nauwelijks nog aandacht overbleef voor wat daarbuiten allemaal gebeurt, is het goed om hier bij stil te staan.

Delen