Redelijke vraag

De reacties op de stelling van directeur Dianda Veldman van patiëntenfederatie NPCF dat patiënten kwaliteitsinformatie willen van hun huisarts liegen er niet om. Een huisarts schrijft op Twitter: “Gezeik van NPCF voorzitter over kwaliteitsinformatie huisarts. Weer meer bureaucratie waarop ik niet zit te wachten.” Een andere huisarts tweet: “Mijn huisarts doet 5000 behandelingen per jaar. Hoe kan hij weten of hij het beter doet dan een collega met 5001 behandelingen?” Mijn idee is: zijn patiëntervaringen meten en vergelijken met die collega’s zou al een goed begin zijn.

In de reacties op het nieuwsbericht op Medisch Contact staat de vraag centraal in hoeverre de kwaliteit van de huisarts meetbaar is. Huisarts Geert Slock uit Sluis schrijft: “We hebben al een vijfjaarlijkse herregistratie met visitatie erbij, Inspectie en ook tuchtcolleges kijken over onze schouders mee maar blijkbaar is dit voor NPCF nog niet voldoende.” Dat begrijp ik ook wel van NPCF. Dat je voldoet aan je registratie-eisen en een bezoek van de Inspectie met goed gevolg kunt doorstaan, betekent dat je voldoet aan de basale eisen. “Het begint met een zesje”, zei oud-inspecteur-generaal Herre Kingma ooit treffend. De medisch specialisten die verbonden zijn aan DICA voldoen ook aan de minimumeisen, maar kiezen er toch voor de kwaliteit van hun werk inzichtelijk te maken. Hetzelfde geldt in veel andere medische disciplines. Dus met welk recht zouden de huisartsen een uitzonderingspositie mogen innemen?

Bovendien is niet alle kwaliteitsinformatie moeilijk om te verstrekken. Als patiënt wil ik bijvoorbeeld graag weten of een huisarts kleine medische verrichtingen doet en zo ja welke en hoeveel ervaring hij erin heeft. Ik zou ook willen weten bij welke ketenzorgprogramma’s (dementie, astma/COPD of complexe wondzorg bijvoorbeeld) hij betrokken is. Allemaal vrij basale informatie eigenlijk. Het is beslist niet onredelijk wat Veldman van de huisartsen vraagt.

Delen