Regeren is vooruitzien

Nu we nog steeds met allerlei zware maatregelen te maken hebben, is het des te meer gewenst vooruit te kijken. En bij dat vooruitkijken is het belangrijk om weer eens wat afstand te nemen. Als we drie jaar geleden in de krant hadden gelezen dat onze ex-koningin annex prinses een paar dagen verkoudheidsklachten had gehad maar gelukkig wel in quarantaine was gegaan, dat kinderen in de klassen mondkapjes moeten dragen omdat ze een luchtwegvirusbesmetting konden krijgen, zonder dat ze daar zelf erg ziek van worden, dan hadden we wel even met de ogen geknipperd van verbazing.

Hoog tijd dus om helemaal fris naar het huidige plaatje te kijken vanuit de wetenschap dat mensen nou eenmaal ziek worden, dat we niet alle ziektes kunnen voorkomen, dat mensen doodgaan en er ook altijd iets moet zijn waaraan ze doodgaan en tenslotte dat er grenzen zijn aan de maakbaarheid van onze wereld.

De in mijn ogen taalvirtuoos en cabaretier Fons Jansen had het goed gezien door vast te stellen dat alle artsen uiteindelijk ‘condolerend geneesheer’ zijn. Voor sommige artsen is dit overigens een lastig punt en ik kan ruim uit ervaring putten dat regelmatig collega’s mij in consult roepen terwijl de patiënt eenvoudigweg aan het einde van zijn of haar leven is. Er is geen reserve of reversibiliteit meer en die komt er ook niet meer en dan kom je te overlijden. Natuurlijk kunnen we dan vaak nog wel eventjes een paar dagen (of soms iets langer) op de ic het overlijden uitstellen, maar de grote vraag is voor wie we dat dan doen. Soms heeft het een doel, maar veelal – zo is mijn ervaring – is het beter het naderende einde van het leven goed met de patiënt en of de familie te bespreken en moeten we vooral niet het gevoel van onmacht van de verwijzende arts behandelen door een ic-opname van de patiënt.

‘Wanneer houden we op met pandemische maatregelen?’

Natuurlijk heeft de Omikronvariant van het SARS-CoV-2 roet in het eten gegooid toen we dachten dat we met de vaccinaties van de pandemie af waren, maar dat mag ons niet verhinderen vooruit te kijken. Daarom nog maar even een paar feiten van dit moment: er liggen een paar honderd patiënten met COVID-19 op de IC’s in Nederland (momenteel zo’n 400) en een factor 2-3 zo veel op de verpleegafdeling. In de afgelopen 2 jaar is er structureel niets voor elkaar gebracht om de ziekenhuis- en ic-capaciteit te vergroten en het op enig moment omarmde plan van concentratie van COVID-19 zorg lijkt een zachte dood te sterven.

Er zijn nu toch wel erg veel aanwijzingen dat besmetting met de Omikronvariant, in combinatie met de vaccinatiegraad en niet te vergeten immunisatiegraad door doorgemaakte ziekte, leidt tot minder ernstige ziekte en lagere aantallen ernstige zieken. Jongere mensen, laten we zeggen onder de 45 jaar, lopen heel erg weinig risico op ernstige ziekte. Over ‘long-covid’ is nog erg veel onbekend, vooral wat betreft de frequentie van voorkomen, maar langdurige klachten in een aantal gevallen na een virale infectie is niets nieuws. Voorts is het niet onbetekenend dat in ieder geval een tweetal nieuwe antivirale middelen, wanneer heel vroeg in het ziektebeloop gegeven bij patiënten die een groot risico lopen op een ernstig beloop, effectief lijken te zijn. Maar meer studies en gegevens zijn nodig voor een definitiever oordeel.

Een ander gegeven is dat het ons gewoon niet gaat lukken om COVID-19 uit te bannen in de komende paar jaar. Het zal dus net zoals heel veel andere luchtwegvirussen blijven bestaan en veelal seizoensgebonden toenames van de prevalentie van bijbehorende ziekte blijven veroorzaken. De meeste mensen worden verkouden, anderen wat meer grieperig, en een hele kleine groep zal erg ziek worden. Dat betekent ook dat er mensen zullen blijven overlijden aan COVID-19. En voordat ik weer allemaal beschuldigende berichten krijg van bewogen mensen die zich afvragen hoe een dokter, een intensivist nog wel, kan accepteren dat mensen doodgaan aan COVID-19: mensen zullen in de komende jaren ook blijven doodgaan aan hart- en vaatziekten, kanker, griep, auto-ongelukken, fietsongelukken, vleesetende bacterie, meningococcen, diarree door bacterie of virus, malaria, de gevolgen van roken en zo kan ik nog wel even doorgaan.

‘Op welk moment en onder welke omstandigheden gaan we COVID-19 accepteren als een seizoensgebonden ziekte?’

De vraag die zich dus nu opdringt, is op welk moment en onder welke omstandigheden we COVID-19 accepteren als een seizoensgebonden ziekte, die in een zeer beperkt aantal gevallen ernstig kan verlopen maar waarvoor we niet meer allerlei grote maatregelen nemen zoals massaal testen, vaccinatie-paspoort, sluitingen van winkels, verbod op sporten, etc.

Natuurlijk kun je de toename van patiënten dan wel anticiperen en kun je door steekproeven wel een infectie surveillance – naar bijvoorbeeld nieuwe varianten – continueren en daar ook vaccinatieprogramma’s op aanpassen. We moeten er zeker rekening mee houden dat bijvoorbeeld de delta-variant van het virus weer de kop opsteekt. Evenzo kun je gerichte beschermende maatregelen of brede adviezen geven om kwetsbare groepen zichzelf te laten beschermen. En vanzelfsprekend kun je inzetten op brede preventieve maatregelen voor allerlei luchtwegvirussen, zoals enige afstand houden, geen hand geven en geen begroetingszoen, mondneuskapjes tijdens het COVID-19 hoogseizoen op plekken waar afstand houden onmogelijk is, maar vooral ook betere ventilatie van gesloten ruimtes, met name in de winter.

Dit laatste aspect heeft, als ik de literatuur hierover lees, geheel ten onrechte erg weinig aandacht gekregen van het bevoegd gezag en tot heel erg weinig maatregelen geleid. Dit alles naast de herhaalde boostervaccinaties voor risicogroepen en niet-jongeren en iedereen die dat graag wil.

Mijn voorstel is daarom af te spreken onder welke omstandigheden/voorwaarden we COVID-19 accepteren als een normaal onderdeel van ons leven, zonder allerlei majeure vrijheidsbeperkende maatregelen en we – waarschijnlijk seizoensgebonden – variëren in algemene regels, afhankelijk van de door steekproeven gebleken geschatte prevalentie. Mijn idee blijft nog steeds om speciale COVID-ziekenhuizen aan te wijzen voor de golfsgewijze extra, maar hanteerbare toeloop van COVID-patiënten. Scholen, sportscholen, bioscopen, restaurants, winkels en cultuurcentra blijven bijvoorbeeld gewoon altijd open.

Eerlijk gezegd en in alle ernst denk ik dat we niet zo ver verwijderd zijn van dat moment – het accepteren dat COVID-19 een normaal onderdeel is van ons leven – en het normale leven, met enkele flexibele aanpassingen, weer zijn gang zou moeten kunnen gaan.

Delen