Registratie verpleegkundige doorgehaald

Aanleiding voor de regionale tuchtzaak in Zwolle was een door de IGJ ingediende klacht over de verpleegkundige die door de rechtbank Gelderland eerder al was veroordeeld voor het (financieel) oplichten van een wilsonbekwame patiënte. 

Tekst: Katrijn van Berkum en Timo van Oosterhout | Beeld: Shutterstock

Het betreft een oudere kwestie die gezien de lopende verjaringstermijn zoals bedoeld in art. 65 Wet BIG betrekking heeft op de handelingen van de verpleegkundige in de periode van 27 december 2011 tot en met 27 maart 2013. De zaak was aan het rollen gebracht na een melding van een instelling over een verdenking van financiële fraude door de verpleegkundige jegens de patiënte.

Herhaling

De IGJ onderbouwt de klacht met de informatie dat de verpleegkundige een privécontact is aangegaan dat voortvloeide uit het feit dat zij patiënte eerder in haar hoedanigheid van maatschappelijk werker bij de zorginstelling had leren kennen. Patiënte was toen al volledig wilsonbekwaam en zorgbehoeftig als gevolg van vergevorderde dementie. Ziekte-inzicht en ziektebesef ontbraken bij de patiënte, die nauwelijks een sociaal netwerk had. De verpleegkundige had privécontact met haar en fungeerde als bewindvoerder en contactpersoon voor patiënte, wat niet verenigbaar is met de professionele normen van verpleegkundigen. 

Het privécontact was ontstaan tijdens de eerdere zorgrelatie die beklaagde had met patiënte, zonder dat daarbij een afkoelingsperiode door beklaagde in acht werd genomen. De IGJ stelt dat de verpleegkundige tuchtrechtelijk verwijtbaar h eeft gehandeld. Relevant is dat de IGJ ook benadrukt dat zij vreest dat er in de toekomst een herhaling van dergelijk verwijtbaar gedrag door de verpleegkundige zal plaatsvinden. De verpleegkundige vertoont geen inzicht in de verwijtbaarheid van haar handelen en heeft geen maatregelen getroffen om in de toekomst overschrijding van professionele grenzen te voorkomen. Zij is nog steeds werkzaam in de zorg. De verpleegkundige zelf beroept zich in haar verweer op verjaring. 

Vakantie

Gezien de eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland in de zaak van deze verpleegkundige, waarbij zij onherroepelijk werd veroordeeld, oordeelt het Tuchtcollege dat de verweten gedragingen in rechte vaststaan. 

Het Tuchtcollege acht het handelen van de verpleegkundige tuchtrechtelijk verwijtbaar waarbij dit handelen ook gevolgen heeft voor de individuele gezondheidszorg. Het Tuchtcollege oordeelt verder dat de verpleegkundige overduidelijk niet heeft gehandeld volgens de beroepscode voor verpleegkundigen. Zij heeft patiënte laten betalen voor de tijd die beklaagde met haar doorbracht. Ook heeft ze de patiënte opgelicht door voor een enorm bedrag van patiëntes vermogen producten te bestellen en ervan op vakantie te gaan met haar eigen gezin. 

De verpleegkundige heeft op grote schaal en gedurende een zeer lange periode – ook binnen de vervaltermijn van tien jaar voor indiening van de klacht – substantiële bedragen ten gunste van zichzelf en haar gezin overgemaakt van een patiënt wier verstandelijke vermogens waren aangetast. Dergelijk gedrag is voor eenieder en in het bijzonder voor een BIG-geregistreerde onaanvaardbaar, of het gedrag nu werd vertoond binnen of buiten de directe zorgrelatie, zo stelt het college.

Doorhaling plus verbod

Het Tuchtcollege acht in deze zaak doorhaling van de inschrijving in het BIG-register, met een verbod tot wederinschrijving, een passende maatregel. De verpleegkundige heeft het vertrouwen in de beroepsgroep van verpleegkundigen ernstig geschaad, stelt het college.

Senior jurist Katrijn van Berkum en advocaat Timo van Oosterhout zijn werkzaam bij stichting VvAA Rechtsbijstand

Delen