Richtlijnen: België versus Nederland

In 1989 publiceerde het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) de eerste Standaard (steevast met een hoofdletter geschreven!). Deze ging over diabetes mellitus type 2. Dit was het begin van een tumultueuze ontwikkeling. In 2012 stond in een themanummer van het NHG-tijdschrift Huisarts & Wetenschap de honderdste NHG-Standaard centraal.

Standaarden werden ook volumineuzer: de eerste versie van de NHG-Standaard Hypertensie (1991) telde 7 pagina’s; de opvolger, die zich inmiddels heeft verbreed tot cardiovasculair risicomanagement, omvatte in 2019 296 pagina’s met daarbij een ‘praktische handleiding’ voor huisartsen van 19 pagina’s én een apart document over de totstandkoming van 154 pagina’s. Als huisarts heb ik de ontwikkeling van NHG-Standaarden vanaf het prille begin meegemaakt.

‘Waarom worden NHG-Standaarden niet wereldwijd gelanceerd?’

Diep onder de indruk van het titanenwerk dat nieuwe NHG-Standaarden met zich meebrengen, vroeg ik mij ooit in een ietwat cynische bui af waarom deze louter in Nederland en niet direct wereldwijd worden gelanceerd. Als fundament fungeert immers betrouwbaar wetenschappelijk onderzoek dat ook wereldwijd wordt gedaan. Recentelijk kwam de vraag terug toen het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde (NTvG) een zeer lezenswaardig themanummer aan richtlijnen wijdde.

Maar inmiddels weet iedereen dat de NHG op dit gebied geen alleenheerser is. In veel landen worden richtlijnen ontwikkeld en dat vraagt natuurlijk om een vergelijking. De ontwikkeling van het ontwikkelen van richtlijnen heeft landen gelukkig wel bij elkaar gebracht. Tegenwoordig geldt GRADE (Grading of recommendations assessment, development and evaluation) als de internationale standaard voor de beoordeling van de kwaliteit van bewijs en het ontwikkelen van aanbevelingen. Het ontwikkelen en herzien van richtlijnen, waarbij aan alle eisen wordt voldaan, is buitengewoon tijdrovend. Hierdoor bestaat altijd een kans dat aanbevelingen in een nieuwe of herziene richtlijn door nieuw wetenschappelijk onderzoek worden ontkracht. De BMJ (British Medical Journal) is met een oplossing gekomen in de vorm van ‘snelle aanbevelingen’.

‘Je zou verwachten dat huisartsen in Vlaanderen de NHG-Standaarden met open armen ontvangen: wel de lusten niet de lasten’

Het is een feit dat de NHG niet de wereld heeft veroverd, maar hoe zit het met onze Vlaamse zuiderburen? Je zou mogen verwachten dat huisartsen in Vlaanderen de NHG-Standaarden met open armen ontvangen: wel de lusten maar niet de lasten. Op de site van de Belgische Domus Medica (niet te verwarren met de Nederlandse naamgenoot) staan 44 ‘evidencebased richtlijnen voor medische praktijkvoering’ uit de periode van 2009 tot 2020.

Deze zijn ontwikkeld door de WOREL (Werkgroep ontwikkeling richtlijnen eerste lijn), waarbij rekening is gehouden met ‘de Belgische zorgcontext’. Voor de Waalse artsen zijn deze richtlijnen conform de Belgische wetgeving in het Frans vertaald. Tot dit jaar werden in Vlaanderen ook aangepaste Finse richtlijnen gelanceerd. Omdat men hierover minder tevreden is geworden, werd inmiddels de licentie gestopt en wil men nu met de NHG in zee gaan. Een eerdere samenwerking strandde twee decennia geleden.

‘De relatie tussen huisarts en patiënt is een ‘één-op-één-contact’ waarbij keer op keer goed moet nagedacht over de toepassing van richtlijnen.’

In Nederland hebben de NHG-Standaarden een juridische status. Tot en met de Tuchtcolleges voor de Gezondheidszorg wordt ervan uitgegaan dat huisartsen zich hieraan houden óf hiervan gemotiveerd afwijken. In het themanummer van het NTvG worden in twee artikelen serieuze kanttekeningen geplaatst bij het Nederlandse ‘richtlijnoptimisme’. De twee Vlaamse huisartsen die ik sprak zijn beiden positief over de NHG-Standaarden (Waarom kunnen deze niet samen met hen worden ontwikkeld?).

Wellicht heeft de Nederlandse calvinistische volksaard bijgedragen aan de juridisering van de NHG-Standaarden. Zover wil men het in België nooit laten komen en zeker de Waalse huisartsen met hun op Frankrijk gerichte praktijkvoering zullen zich niet aan banden laten leggen. Het mag ook niet zo zijn dat het klakkeloos handelen volgens de NHG-Standaarden de gemakkelijkste weg van praktijkuitoefening wordt. De relatie tussen huisarts en patiënt is een ‘één-op-één-contact’ waarbij keer op keer goed moet nagedacht over de toepassing van richtlijnen. Slechts een minderheid is immers evidencebased.

Richtlijnen hebben tot doel om de zorg te verbeteren en doelmatiger te maken. Omdat de richtlijnontwikkeling in Nederland eerder begon dan in België zou men mogen verwachten dat de zorg in Nederland beter en goedkoper is. Daarvoor heb ik echter geen harde aanwijzingen kunnen vinden. Nederlandse patiënten die Belgische artsen consulteren zijn doorgaans opvallend tevreden.

Hartelijk dank aan prof. dr. Bert Aertgeerts (o.a. hoofd van het Academisch Centrum voor Huisartsgeneeskunde te Leuven), prof. dr. Jako Burgers  (o.a. afdelingshoofd Richtlijnontwikkeling & Wetenschap van het NHG), mevrouw Anneleen Janssen, coördinator Richtlijnen van de Domus Medica (Antwerpen) en dr. Tim Ryssens (huisarts te Kalmthout). Als bron fungeerde verder het Themanummer Richtlijnen van het NTvG (28 oktober 2022).

Delen