Rinus Otte valt door de mand

Wanneer machtige magistraten zichzelf met de nodige bombarie tot de heilige personificatie van de Nederlandse rechtsstaat tronen maar zelf hun rug niet recht kunnen houden, vallen zij bij door de mand en niet zo’n beetje ook maar heel diep. Ik heb weinig goede woorden meer over voor Rinus Otte, lid van het college van procureurs-generaal en de motor achter de strafzaak tegen de inmiddels van rechtsvervolging ontslagen arts die op discutabele wijze euthanasie toepaste bij een patiënte met vergevorderde dementie.

Op 12 maart 2018 publiceerde ik in mijn blog een brief aan prof. dr. mr. M. Otte. Deze brief is ook daadwerkelijk aan hem gestuurd, maar mensen zoals hij voelen zich verder boven simpele burgers verheven en reageren zelden of nooit. Ik mocht dus al blij zijn met een reactie en zelfs nog een vervolgreactie namens de heer Otte van R.R. Joesoef Djamil, Hoofd van de afdeling Bestuurlijke en Juridische zaken. Vooral het tijdstip waarop die tweede reactie werd verstuurd viel mij op: 22:34 uur.

Aanleiding voor mijn openbare brief was het op 8 maart 2018 in Trouw gepubliceerde interview, dat Edwin Kreulen en Alwin Kuiken met Otte hadden na de aankondiging dat het Openbaar Ministerie (OM) vier strafrechtelijke onderzoeken startte naar verdachte gevallen van levensbeëindiging. De stelligheid waarmee werd beoogd dat je met kristalheldere wetgeving het kleinste gaatje in de medische praktijk rond euthanasie zou kunnen dichten, stuitte mij fel tegen de borst. De teneur van de beide reacties waarbij overigens niet echt op mijn kritiek werd ingegaan was tweeledig: 1: hoe weerbarstig de praktijk ook is, geen enkele arts staat boven de wet; en 2: ‘Voor een niet zorgvuldig uitgevoerde euthanasie is nog nooit een arts strafrechtelijk vervolgd, laat staan tot gevangenisstraf veroordeeld.’

De stelligheid waarmee werd beoogd dat je met kristalheldere wetgeving het kleinste gaatje in de medische praktijk rond euthanasie zou kunnen dichten, stuitte mij fel tegen de borst

Otte heeft consequent betoogd dat er bij het OM géén sprake zou zijn van een ‘koerswijziging’, hetgeen ik even consequent hebben tegengesproken. Gisteren publiceerde Trouw (Marten van de Wier) opnieuw een interview met Otte, waarin hij nu plots erkent dat het OM wél bewust van aanpak is veranderd. Wanneer Otte eerlijker was geweest en direct had aangegeven dat er inderdaad bewust is gekozen voor een andere aanpak, had de vraag naar het waarom hiervan tot een zinniger beleid – uitgaand van een bredere visie op wat er speelt – kunnen leiden.

Ik krijg écht een nare smaak van waarmee Otte nu komt aandraven: verwijzend naar onder meer Bert Keizer en Boudewijn Chabot zegt hij: “Zij hadden meer dan vijf jaar geleden al zeer grote zorgen over het feit dat er rond dementie een sluipsgewijze ontwikkeling gaande was.” En direct hierna schrijft Trouw: “Omdat artsen het onderling niets eens zijn over de regels die moeten gelden rond euthanasie, oordeelde het college dat de gang naar de rechter noodzakelijk was geworden.” Kortom: Otte wil een eind aan het gekibbel onder dokters. Voor artsen die het OM vanwege het beleid bekritiseren, heeft hij geen goed woord over: “Het recht lijkt te worden weggezet als iets van een andere planeet.”

Net als Otte maak ik mij zorgen over ontwikkelingen met betrekking tot het levenseinde. Hij stelt terecht: “Het is een cultuur-sociologische vraag waar de toename van dat aantal verzoeken om euthanasie vandaan komt.” Otte stelt wel trouwens wel meer terechte vragen, met name over wat deze ontwikkeling zegt over onze samenleving. Maar dan komt de anticlimax: ‘Hij vindt echter dat het niet aan hem is om antwoord op die vragen te geven.’ Wanneer je constateert dat er in de muur van een huis een barst is gekomen, ga je samen met deskundigen op zoek naar de oorzaak. Met een hamer een paar tikken geven lost weinig op. Dit geldt ook voor de ontwikkelingen waar Otte zich zorgen over maakt. Het zou mij niet verbazen wanneer grondig onderzoek uitwijst dat het Haagse beleid gedurende de laatste drie decennia hieraan mede debet is.  

Delen