Sächsische Schweiz

De Eifel, het Zwarte Woud en de Harz vormen geliefde vakantiebestemmingen, de Sächsische Schweiz daarentegen is wat minder bekend. Maar deze streek met zijn gelijknamige nationale park, op een uurtje rijden ten zuidoosten van Dresden, is misschien wel het mooiste stukje Duitsland, aldus natuurfotograaf Bob Luijks. 

Tekst en beeld: Bob Luijks

Het zomerseizoen is voorbij en dat betekent dat in de Sächsische Schweiz rust heerst over het heuvelachtige landschap. Op het eerste gezicht heeft deze streek wel wat weg van Zuid-Limburg. Maar schijn bedriegt, want de immer voortgaande erosie vanuit het Elbedal zorgt dat het lieflijk glooiende landschap abrupt eindigt bij buitengewoon spectaculaire rotswanden, bizarre rotsformaties en diepe kloven. 

Ogenschijnlijk is de Sächsische Schweiz, dat deels de status van nationaal park heeft, een ondoordringbaar rotslabyrint. Niets is echter minder waar. Het gebied is zelfs uitstekend ontsloten voor wandelaars. Vele trappetjes en bruggetjes bieden toegang tot de meest bizarre zandstenen rotsformaties. Klimervaring is voor de gemarkeerde routes niet nodig, enige conditie en geen last van hoogtevrees vallen wél aan te raden. Vanaf de toppen is het steeds weer genieten van andere vergezichten: over de Elbe, verstilde dorpjes of schier oneindige bossen. 

Een letterlijk en figuurlijk hoogtepunt is de Bastei. Wie rondtoert, parkeert boven op de heuvel en loopt op eenvoudige wijze naar de 76 meter lange, uit 1851 daterende zandstenen brug. Het uitzicht is fenomenaal, zeker vroeg in de ochtend. Met een beetje geluk zorgt de Elbe dan voor een mooi mistgordijn dat in het tegenlicht oranje opvlamt. Kijk je tweehonderd meter recht naar beneden, dan zie je aan de ene zijde van de brug de Elbe, en aan de andere zijde vrijstaande rotsformaties, hier en daar voorzien van prachtig gekleurde berken. Een aanrader is het ‘rondje’ rond de Bastei (een halve dag wandelen).   

Minstens zo mooi is het in de diepte, tussen de loodrechte rotswanden en vrijstaande steenformaties. Zonlicht weet hier maar moeilijk door te dringen, waardoor de kloven het domein zijn van ontelbare mossen en varens. Door sommige kloven stroomt water, weer andere staan droog, zoals de Schwedenlöcher, die onderdeel uitmaakt van het rondje Bastei. 

Waterspreeuw

Onder de burcht Hohnstein stroomt het riviertje Polenz door een prachtig kloofdal. De Polenz heeft een bijzondere bewoner: de waterspreeuw. Dit vogeltje wandelt onder water en zoekt tussen de stenen, vaak in de buurt van stroomversnellingen, naar wat lekkers. De waterspreeuw is gemakkelijk te herkennen aan zijn witte borst en keel, die krachtig afsteken tegen de grijsbruine bovenzijde. Bijzonder is ook het verborgen dal van de Wesenitz, net buiten het nationale park. Naast het natuurschoon van het woeste water bevindt zich hier een aantal (restanten van) watermolens. Idyllischer wordt het niet. Ook staat er een indrukwekkend beeld van Richard Wagner; je vraagt je af hoe ze dat ooit hier in de diepte hebben gekregen. 

Het dal van de Kirnitzsch is wat breder, waardoor er een weg doorheen voert. Laat de auto echter in Bad Schandau achter. Veel leuker is namelijk dit fraaie dal te verkennen door gebruik te maken van de Kirnitzschtalbahn. Al sinds 1898 vervoeren treintjes toeristen naar bijvoorbeeld de Lichtenhainer Wasserfall of de Kuhstall. Dit laatste betreft een rots met daarin een groot natuurlijk gat, alsof reuzen hier ooit een tunnel uithieuwen. Het uitzicht is er uiteraard wederom spectaculair. 

Zijn het ten noorden van de Elbe vooral enorme rotsmassieven waar bezoekers zich aan vergapen, aan de zuidzijde bepalen tafelbergen het landschap (met uitzondering van de Lilienstein, die zich wel aan de noordzijde van de rivier bevindt). De hardstenen bergen – ‘eilanden’ in het landschap – ontstonden doordat het omringende, zachtere materiaal is weg geërodeerd. 

De Lilienstein vormt met zijn vele honderden traptreden een serieuze beproeving. Een stuk vriendelijker voor de conditie zijn de Gohrisch en de Papstein, die gebroederlijk naast elkaar liggen en zo in één wandeling te combineren zijn. Alle tafelbergen zijn een brok natuurschoon, uitgezonderd de Königstein, dat plaats biedt aan een enorme vesting. Deze rijst 240 meter hoog op uit het landschap. Waar de rotswanden niet steil of hoog genoeg waren, zijn ze met tientallen meters hoge muren versterkt. Binnen het fort bevindt zich een van de diepste waterputten van Europa: het water komt van ruim 150 meter diepte.  

DDR-verleden

Het stadje Pirna vormt de toegangspoort tot de Sächsische Schweiz. Wie hier met de auto voorbijrijdt, ziet de flatgebouwen die zo typerend waren voor het vroegere Oost-Duitsland. Ondanks het wat sombere karakter van deze buitenwijken is Pirna zeker een bezoekjewaard: het wordt niet voor niets ‘klein Dresden’ genoemd. Het centrum bestaat uit kleurrijke huizen uit de middeleeuwen, met daarboven een kasteel dat vanaf een rots over de stad uitkijkt. Er is zelfs een museum dat aan het DDR-verleden is gewijd. 

Zo biedt deze onbekende uithoek van Duitsland voor ieder wat wils. Spectaculaire natuur én een rijke cultuurhistorie die wachten om ontdekt te worden. 

Nationaal park Sächsische Schweiz ligt op circa 750 kilometer van Utrecht. Bad Schandau vormt het streekcentrum. Hier zijn vele voorzieningen aanwezig. Reist u met kinderen, sla dan zeker Felsenlabyrinth Langenhennersdorf niet over. Je wringt je hier op, tussen en onder de rotsen door. De Sächsische Schweiz houdt niet op bij de grens. In totaal is het gebied, inclusief het Tsjechische Böhmische Schweiz, maar liefst 71.000 hectare groot. Voor meer informatie: saechsische-schweiz.de

Op een uurtje rijden ten noordwesten van de Sächsische Schweiz ligt Dresden, dat in de Tweede Wereldoorlog werd verwoest maar inmiddels weer in oude luister is hersteld. Beide zijden van deze stad aan de Elbe zijn de moeite waard, maar een van de hoogtepunten is wel het paleis Dresdner Zwinger (1710-1728).

Delen