Schorsing na grensoverschrijdend gedrag

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle heeft een psychotherapeut een onvoorwaardelijke schorsing van 12 maanden opgelegd.

Tekst: Katrijn van Berkum en Timo van Oosterhout

Uit het feitenrelaas blijkt dat de psychotherapeut een intensief, amicaal, grensoverschrijdend chatverkeer met de patiënte aanging. Dat gebeurde direct nadat de patiënte een intensieve traumabehandeling had ondergaan.

Klacht

De patiënte heeft hierop een klacht ingediend bij het tuchtcollege. Zij verwijt de psychotherapeut haar belang niet te hebben gerespecteerd door buiten zijn rol als behandelaar contact met haar op te nemen en daardoor misbruik te maken van zijn machtspositie als (regie-/hoofd)behandelaar. De psychotherapeut heeft klaagster in verwarring gebracht door zowel privécontact als behandelcontact met haar te hebben. Verder verwijt de patiënte de psychotherapeut dat hij in strijd heeft gehandeld met de artikelen 1.4.1 en II.1.3 van de beroepscode voor psychotherapeuten. Hij zou haar seksueel getinte berichten hebben gestuurd en vertrouwelijke informatie over andere cliënten hebben gedeeld.

Verweer

In zijn verweer voor het tuchtcollege erkent de psychotherapeut dat hij een inschattingsfout heeft gemaakt met de correspondentie die hij met de patiënte heeft gevoerd. De inhoud van de berichten is volgens hem nimmer van seksuele aard geweest, maar wel te persoonlijk. De psychotherapeut voert verder aan dat de chatwisseling in goed overleg is beëindigd nadat de patiënte had aangegeven dat zij dit als belastend ervoer. Het dienstverband van de psychotherapeut is naar aanleiding van de klacht beëindigd. Hij verzoekt de klacht ongegrond te verklaren. 

Beoordeling

Het tuchtcollege zoekt voor de beoordeling van de kwestie aansluiting bij de Handreiking Artsen en social media van de KNMG uit januari 2020. Tevens acht het tuchtcollege bijlage 1 voor de beroepscode voor psychotherapeuten over digitale communicatie relevant. 

Uit de KNMG-handreiking volgen onder andere de aanbevelingen om bij gebruik van social media de regels van het beroepsgeheim en privacy in acht te nemen, de anonimiteit van de patiënt te garanderen en geen tot patiënten herleidbare informatie te publiceren. Ook het aanbrengen van zo veel mogelijk scheiding tussen het persoonlijke en professionele gebruik van social media en het zorgdragen voor een duidelijk en nadrukkelijk verschil tussen die beide, volgt uit de handreiking. Net als de aanbeveling om online persoonlijke relaties met huidige of voormalige patiënten te vermijden.

In bijlage 1 van de beroepscode voor psychotherapeuten is opgenomen dat alle eisen die aan psychotherapeuten te stellen zijn op de terreinen van goed hulpverlenerschap en werken conformde professionele standaard, ook onverkort gelden voor het optreden van psychotherapeuten die in hun functie gebruikmaken van digitale communicatie. 

Uitspraak

Het tuchtcollege acht toelaatbaar dat de psychotherapeut het verzoek van de patiënte om via Linkedln contact te houden, heeft geaccepteerd.  Het tuchtcollege acht het echter onverstandig dat de psychotherapeut via Linkedln persoonlijk contact met klaagster heeft gezocht. Uit het in de procedure overlegde chatverkeer blijkt dat beklaagde persoonlijk contact met klaagster voor ogen had. Vaststaat dat het de intentie van de psychotherapeut was om buiten zijn rol als behandelaar persoonlijk contact met klaagster te onderhouden. Het tuchtcollege oordeelt dat het gedrag van de psychotherapeut niet bijdraagt aan het doel van de behandeling en in strijd met de beroepscode voor psychotherapeuten moet worden geacht. Het tuchtcollege oordeelt verder dat de psychotherapeut klaagster schade toebracht en zich als professional moest realiseren dat hij fout handelde. Het tuchtcollege acht een chatbericht van beklaagde wel seksueel getint. Hetzelfde geldt voor de vele knuffels die hij in de berichten aan klaagster geeft en voor de door hem gebruikte emoticons met hartjes. Het tuchtcollege acht de door beklaagde gebezigde taal en emoticons, ook gezien de tijdstippen en de frequenties van het chatverkeer, grensoverschrijdend. Het tuchtcollege oordeelt bovendien dat beklaagde de informatie van andere patiënten niet met klaagster had mogen delen. 

Gezien de ernst van het verweten gedrag is een zware maatregel passend. Het college acht bij dit oordeel van belang dat de psychotherapeut onprofessioneel heeft gehandeld door intensief en ongepast chatverkeer aan te gaan, met nota bene een zeer kwetsbare patiënt, die net een zeer intensieve behandeling achter de rug had en nog niet was uitbehandeld. Hij had zich, als professional, moeten realiseren dat dit chatverkeer ernstige en schadelijke gevolgen zou kunnen hebben voor klaagster. Het tuchtcollege acht verder van belang dat de psychotherapeut (ook ter zitting) niet of onvoldoende inzicht in zijn eigen handelen heeft getoond. 

Het handelen van beklaagde en zijn gebrek aan zelfreflectie rechtvaardigen een tijdelijke onvoorwaardelijke schorsing van 12 maanden van de inschrijving in het BIG-register. 

Senior jurist Katrijn van Berkum en advocaat Timo van Oosterhout zijn werkzaam bij stichting VvAA Rechtsbijstand

Delen