Schuiven met bedden en beschikbaarheid

Zo’n vijftienhonderd COVID-19-patiënten zijn afgelopen jaar, tot aan de eerste week van december, verplaatst van het ene naar het andere ziekenhuis. Achter deze operatie gaat het Landelijk Coördinatiecentrum Patiënten Spreiding (LCPS) schuil. Doel is de zorg toegankelijk te houden door de druk erop te verdelen.

Tekst: Bert Mol | Illustratie: Tamar Smit

“Het doel van het LCPS is om alle mensen in Nederland, ongeacht hun woonplaats, gelijke toegang tot zorg te bieden. Om dat te bereiken, brengen we COVID-19-patiënten die daartoe medisch gezien in staat zijn, over naar andere ic’s en verpleegafdelingen in het land”, zegt Monique Jacobs, hoofd van het LCPS dat in Zeist zetelt. Zo moesten vanuit regio Zuidwest-Nederland (Rotterdam en omgeving) op het moment van schrijven 558 patiënten elders worden ondergebracht. Regio Noord (Groningen, Friesland, Drenthe) bood plaats aan bijna vierhonderd patiënten van buiten de eigen regio. 

“Wij werken nauw samen met het Landelijk Netwerk Acute Zorg, de elf ROAZ (Regionaal Orgaan Acute Zorgketen) en hun Regionaal Coördinatiecentrum Patiënten Spreiding”, licht Jacobs toe. Ook defensie heeft een rol in de samenwerking. Defensie zorgt voor een strakke structuur en organisatie, zoals defensie gewend is te doen ten tijde van nationale crisissituaties. Met defensie is ook het gebruik van Engelstalige termen in de structuur van het LCPS verklaard.

In het LCPS werken zo’n honderd mensen, verdeeld over vier teams. Het team Current, gevestigd in het Patiënt Evacuation Coördination Centre (PECC), houdt zich 24/7 bezig met de verplaatsingen van patiënten naar andere regio’s. In dit team zijn, behalve medici, ook logistiek medewerkers betrokken die zorgen voor de operationele uitvoering. 

Voorspellend model

Het team Plans & resources bestaat deels uit wiskundigen en statistici. Zij richten zich vooral op het voorspellende model dat de vraag naar ic- en verpleegbedden in kaart brengt. De mededelingen van RIVM-directeur Jaap van Dissel, LNAZ-bestuurder Ernst Kuipers en premier Mark Rutte en minister Hugo de Jonge zijn mede op hun voorspellingen gestoeld. “In dat voorspellend model gebruiken we alle denkbare factoren die van invloed zijn op de bezettingen van ic- en afdelingsbedden, van aantal besmettingen tot en met de influenzagolf die we de komende maanden verwachten”, zegt Aart Schoenmaker, Chief Future Plans van het LCPS. De voorspellingen blijken zeer betrouwbaar. Binnen de termijn van zeven tot veertien dagen blijken zij gemiddeld slechts een paar procent van de werkelijkheid af te wijken. De voorspellingen gaan op dit moment tot de komende zomer: uiteraard met meer armslag, “maar altijd nog vele malen betrouwbaarder dan de weersvoorspelling”, aldus Schoenmaker. De overige twee teams zijn Command en Communications. Command heeft de dagelijkse leiding over het LCPS en onderhoudt contact met belangrijke stakeholders. Team Communications zorgt voor de interne en externe informatievoorziening.

Op het moment dat een COVID-19-patiënt zich meldt bij een ziekenhuis, wordt hij gezien door de internist, longarts of andere specialist die bepaalt of de patiënt wordt opgenomen. Constateert het ziekenhuis dat de druk op de beddenbezetting daarmee te groot wordt, dan meldt het ziekenhuis dat bij het RCPS: elk ziekenhuis is verbonden aan een van de elf ROAZ’en. Als er in de regio geen ruimte is in een ander ziekenhuis, dan wordt het LCPS ingeschakeld om de mogelijkheden op landelijk niveau te bekijken. Twee keer per dag is er contact tussen de regio’s en het LCPS. Dan worden de mogelijkheden voor verplaatsingen doorgenomen en wordt er gekeken naar de prognoses voor de komende tijd.

‘We proberen alle regio’s een even zware belasting te geven’

“Er zijn meerdere redenen om tot spreiding over te gaan’, zegt internist/intensivist Piet Melief, als Chief Medical Officer betrokken bij het centrum. Hij is verantwoordelijk voor de medisch-inhoudelijke zaken en de afstemming met collega’s in de regio’s. “De eerste reden is duidelijk: een gebrek aan ic- of verpleegbedden voor COVID-patiënten in het betreffende ziekenhuis. Het gegeven dat de COVID-patiënt mogelijk ook andere zorg nodig heeft die in het betreffende ziekenhuis niet kan worden geboden, zoals nierdialyse, speelt een rol.”

De tweede reden betreft de toegankelijkheid van zorg. “Omdat er een verschil is tussen de aantallen COVID-patiënten in de verschillende delen van het land, proberen we alle regio’s een even zware belasting te geven. Zo draagt elke regio evenveel bij aan de COVID-problematiek en is er overal evenveel ruimte voor non-COVID-patiënten.”

Wie selecteert

Wie bepaalt welke patiënt naar welk ziekenhuis gaat? In eerste instantie is dat altijd een medische afweging. Melief: “Pas als de patiënt is gestabiliseerd, kan hij getransporteerd worden. Dat bepaalt de arts in het ziekenhuis. Niet-gestabiliseerde patiënten brengen te veel risico’s met zich mee.” Uiteraard worden patiënt, partner en familie bij het besluit betrokken. Afstand tussen woonplaats en ziekenhuis wordt in de afweging meegenomen. 

“Die afweging kunnen we niet in het LCPS maken; het is aan de arts in het ziekenhuis om dat gesprek te voeren. Die zet de relevantie van wensen van de betrokkenen af tegen de medische aspecten.” Jacobs: “Het klinkt wellicht zwaar, maar het is de afweging tussen belangen van individuele patiënten tegenover het landsbelang. Omdat er zoveel belangen spelen, is het moeilijk om te zeggen wie nu precies het besluit neemt. Het is een kwestie van goed met alle partijen overleggen, ook uiteraard met de patiënt en de familie. Dat is cruciaal. Deze operatie lukt alleen als we elkaars hand goed vasthouden.”

‘Het is een afweging tussen individuele belangen en het landsbeland’

Jacobs denkt dat de rol van het LCPS voorlopig nog niet uitgespeeld is, ook niet als de COVID-19-pandemie ten einde is. “We komen in de toekomst ongetwijfeld vaker situaties tegen die vragen om coördinatie van zorg en verspreiding van patiënten. Er zijn genoeg tekenen die hierop wijzen. Denk aan de verdergaande specialisering van de zorg die ziekenhuizen aanbieden. En we hebben nu te maken met zorgmedewerkers die al heel lang op hun tenen lopen. Dat heeft z’n invloed, ook op termijn. De complexiteit wordt alleen maar groter.” 

Melief wijst op de achterstanden die door COVID-19 zijn ontstaan in de reguliere zorg. “We hebben te maken met een stuwmeer van uitstelde ingrepen en behandelingen. Onze opdracht is om iedereen in Nederland toegang tot zorg te bieden. Als je op de langere termijn kijkt, zie je in de regio’s grote verschillen in de omvang van de wachtlijsten. Als we niets doen, zullen sommige regio’s er jaren over doen om die wachtlijsten weg te werken. Kijk, een nieuwe heup kan medisch-technisch gezien misschien wel een paar weken, zelfs een paar maanden wachten. Maar voor de patiënt is dat toch erg onaangenaam. We zullen ook na COVID-19 niet aan patiëntenspreiding ontkomen.”

Delen