Specialist buiten het ziekenhuis
achtergrond / Omscholen van medisch specialist naar eerstelijnsspecialist
Daar waar jonge klaren van tijdelijke naar tijdelijke aanstelling hoppen of zelfs werkloos thuiszitten, is er een groot tekort aan artsen buiten het ziekenhuis. Wat kan bijdragen aan het oplossen van beide problemen, is het omscholen van medisch specialisten naar eerstelijnsspecialisten. “De beste keuze ooit.”
Er zijn tekorten aan onder meer huisartsen, specialisten ouderengeneeskunde, verslavings-, verzekerings-, en bedrijfsartsen en Artsen Verstandelijk Gehandicapten (Arts VG) en die tekorten lopen alleen maar verder op. Volgens berekeningen van het Centraal Planbureau en de Sociaal Economische Raad zijn er de komende decennia duizenden nieuwe eerstelijnsspecialisten nodig. Op advies van het Capaciteitsorgaan mogen alle eerstelijnsvervolgopleidingen groeien.
Nu nog artsen vinden die de opleidingsplekken willen vullen, want de animo voor deze vakgebieden is schaars. Voor de grote meerderheid van de geneeskundestudenten is en blijft de witte jas de stip op de horizon. Om daar verandering in aan te brengen, worden wel allerlei initiatieven genomen. Te beginnen in de basisopleiding. Naast inhoudelijk onderwijs over de eerste lijn komt er binnen het curriculum extra aandacht voor de verscheidenheid aan eerstelijnsspecialismen, zo staat althans beschreven in het Raamplan Artsopleiding 2020.
Verder zijn de pogingen om basisartsen te interesseren voor deze beroepen opgeschroefd en probeert men ook aniossen te werven die hun specialisatie nog moeten kiezen. Een andere mogelijkheid, waarmee twee vliegen in één klap geslagen worden, is het omscholen van medisch specialisten. In een aantal medisch-specialistische disciplines is er immers sprake van een overschot.
Sommige jonge klaren worden daardoor gedwongen een andere beroepskeuze te maken, maar er zijn ook aiossen en jonge klaren die zich toch niet senang voelen in het vakgebied waarin zij worden of zijn opgeleid. Zoals Ron Geerts (41), voormalig orthopedisch chirurg, nu in opleiding tot huisarts. “Als twintiger zwichtte ik, zoals zovelen, voor de heroïek van het snijdende specialisme, maar als orthopeed vond ik dat ik te weinig controle had over hoe ik mijn werk wilde doen. De druk werd opgevoerd: zoveel tijd per patiënt, ongeacht context of fenotype. Dat paste niet bij mij, en dat had ook privé zijn weerslag.”
Ook ervaren medisch specialisten kunnen redenen hebben om een andereuitdaging aan te gaan. Dat gold bijvoorbeeld voor oud-kinderarts Renate Schulenberg (58); ze is bijna klaar met haar opleiding tot Arts VG. “Ik heb altijd affiniteit gehad met de gehandicaptenzorg. De kindergeneeskunde vind ik ook nog steeds een prachtig vak, maar de dienstbelasting was bij ons relatief hoog. Naarmate je ouder wordt, is dat meer en meer een opgave. Ook kon ik me niet zo vinden in het veranderende ziekenhuisbeleid. Dat bij elkaar opgeteld, maakt dat ik voor deze uitdaging heb gekozen. Ik denk met mijn achtergrond hier een nuttige bijdrage te kunnen leveren.”
SBOH over arbeidsvoorwaarden bij omscholing
Een medisch specialist die instroomt in een SBOH-opleiding krijgt op basis van de regeling ‘meetellen ervaringsjaren’ een hoger salaris dan iemand die net uit de collegebanken komt, maar verdient – tenzij zelf gepromoveerd – minder dan een gepromoveerde basisarts of iemand die tijdens de opleiding promoveert.
“De SBOH stimuleert academisering en vindt het belangrijk dat een aios de opleiding kan combineren met een promotieonderzoek”, laat Hans Schmidt, manager externezaken bij de SBOH, weten. “Op dit moment hebben wij geen financiële ruimte om een omscholing van een medisch specialist te financieren buiten de geldende cao-voorwaarden. Maar omscholing van medisch specialisten zou zeker een oplossing kunnen bieden voor het tekort aan artsen in bepaalde segmenten. Wij nodigen VWS en andere partijen dan ook graag uit om zich met ons te buigen over de arbeidsvoorwaarden bij omscholing.”
Stichting SBOH is de werkgever van artsen in opleiding tot huisarts, specialist ouderengeneeskunde, Arts VG, Arts M&G en verslavingsarts.
Hap uit inkomen
Zowel Schulenberg als Geerts ging niet over één nacht ijs. Die laatste: “Het heeft veel tijd en energie gekost om te komen waar ik was. Stel dat de huisartsgeneeskunde toch zou tegenvallen; je keert niet zo makkelijk terug in het ziekenhuiswereldje. Daarnaast verandert je status. Niet dat ik daar zoveel om geef, maar je wordt wel weer student, afhankelijk van een opleider. Financieel ga je er flink op achteruit; zeker in de opleidingsfase is dat een behoorlijke hap uit je inkomen.” Omdat Geerts nog ‘onder aan de ladder stond als specialist’ betekende het voor hem een halvering van zijn loon. Voor Schulenberg omvatte de Arts VG-opleidingsvergoeding minder dan een derde van haar specialistensalaris. “Ik heb samen met mijn man wel een tijd zitten rekenen of we ons dit konden veroorloven. Als ik in mijn eentje kostwinner was geweest, had het niet zonder aanpassingen in ons leven gekund. Nu kon het net.”
Geerts heeft nog geprobeerd in een hogere salarisschaal in te stromen, maar werkgever SBOH ‘hield vast aan de cao’. Voor eerdere ervaring krijgen artsen in opleiding maximaal twee treden cadeau, terwijl het salaris van gepromoveerde artsen met meer periodieken wordt verhoogd. “Dat voelde wel een beetje wrang”, bekent Geerts. “Tijdens de introductie zat er een jongen naast mij, elf jaar jonger, nauwelijks werkervaring, maar wel bijna gepromoveerd. Hij ging aanzienlijk meer verdienen dan ik, met mijn veertien jaar ervaring als arts, BKO-certificaat opleiden, wetenschappelijke publicaties en internationale presentaties, maar zonder officiële promotie achter mijn naam. Blijkbaar is dat minder waard.”
‘De opleiding wat meer duidelijkheid vooraf mogen geven’
Voormalig longarts Nathalie Stadhouders (45), sinds ruim een jaar specialist ouderengeneeskunde (SO), liep daar in haar opleiding ook tegenaan. “Men was blij met de vijftien jaar ervaring die ik meebracht en met de kennis die ik had en kon overdragen aan arts-assistenten, maar meer dan twee periodieken extra zat er niet in.” Wat bij SO’s in opleiding niet, maar bij Artsen VG in opleiding wel voorkomt, is dat een toekomstige werkgever de opleidingsvergoeding aanvult tot een volwaardig Arts VG-salaris. “Er is een schrijnend tekort, daarom zijn sommige instellingen bereid dat te doen”, zegt Schulenberg. “In ruil voor het aanvullende salaris leg je dan contractueel vast dat je na de opleiding een bepaalde tijd blijft.”
In het geval van Schulenberg kwam dit initiatief van de instelling. Dat deze mogelijkheid bestaat, wist zij aanvankelijk niet eens. “Om medisch specialisten te interesseren voor een overstap, zou het goed zijn om dit meer onder de aandacht te brengen”, denkt zij. “Sowieso zou de opleiding wat meer duidelijkheid vooraf mogen geven. Er is maatwerk mogelijk en je kunt vrijstellingen krijgen op basis van ervaring. Zelf doe ik in totaal een jaar korter over de opleiding, maar daarvoor moet je wel echt zelf het initiatief nemen en met een stevige onderbouwing komen. Wil je mensen uit andere vakgebieden trekken, dan is er op dat vlak nog wel wat te winnen.”
‘Investering voor niks geweest’
Jonge klaren die niet aan de bak komen, lijken erbij gebaat dat het aantrekkelijk(er) wordt voor medisch specialisten om over te stappen naar een vakgebied buiten het ziekenhuis. Direct: wanneer zij zelf die stap zetten, of indirect: doordat andere specialisten hiervoor kiezen, ontstaat er ruimte op de arbeidsmarkt.
Toch plaatst VvAA-bestuurslid en jonge klare chirurg-oncoloog Thomas Schok hier wat kanttekeningen bij. “Het is goed te etaleren dat je als dokter in elke fase van je loopbaan nog allerlei kanten op kunt”, begint Schok, mede-initiatiefnemer van Jonge Klaren Nederland (JKN) – een groep op LinkedIn (maar VvAA denkt desgevraagd mee over hoe JKN in juridische zin kan worden vormgegeven). “Tegelijkertijd vind ik dat we de deuren voor een switch niet wagenwijd moeten openzetten. Er wordt veel tijd, geld en energie geïnvesteerd in medisch specialisten in opleiding. Als iemand na vijf jaar opleiding stopt, is die investering voor niks geweest. Bovendien mag zo’n opleidingsplek dan ook niet meer opgevuld worden. Als iemand echt uit eigen overwegingen voor een switch kiest, is het een ander verhaal, maar ik vind niet dat we het moeten promoten. Ook niet als dé oplossing voor jonge klaren die geen baan kunnen vinden. Het is te makkelijk om na zoveel jaren opleiding en inzet van hen te verlangen dat ze huisarts of verzekeringsarts worden.”
Bij ervaren medisch specialisten kijkt Schok daar anders tegenaan. “Dan is de investering wel terugverdiend, bovendien nemen zij hun expertise en ervaring mee naar de eerste lijn. Wellicht zijn er ook mogelijkheden om het te combineren. Dat ze bijvoorbeeld nog een dag in de week in de kliniek blijven werken om kennis over te dragen aan de nieuwe generatie medisch specialisten.”
Inzichten delen
In andere eerstelijnsvervolgopleidingen is het ook mogelijk op basis van ervaring de opleidingstijd te verkorten. Zo heeft aanstaand huisarts Geerts vrijstelling gekregen voor de halfjaarstage op de SEH. “Ik moest wat gegevens aanleveren, een motivatiebrief sturen en een gesprek met mijn opleider voeren, maar het was vrij snel beklonken.” Tijdens de opleiding heeft hij wel momenten gehad waarop hij dacht: dit heb ik al zo vaak gedaan, of: word ik hier nu op beoordeeld? Maar hij vindt dat niet bezwaarlijk. “In de studiegroep kan ik mijn ervaring en inzichten delen. En ik vind ook: om zeker te weten dat iemand een kwaliteit bezit, moet het af en toe gemonitord worden.”
Zo staat Stadhouders er ook in. “Sommige dingen moet je gewoon doen, en ik heb ook echt veel bijgeleerd”, zegt de SO. “Alleen al het loskomen van het klinisch denken en handelen als ziekenhuisdokter, dat kost wel even tijd. Tegelijkertijd: ik heb een druk gezinsleven, drie kinderen, ik was blij dat ik er wat opleidingstijd vanaf kon snoepen.” Zo skipte ze haar ziekenhuisstage en werd haar verpleeghuisstage ingekort, omdat ze al in een instelling had gewerkt voordat ze in opleiding kwam. “Je moet wel echt zelf uitzoeken wat er mogelijk is aan maatwerk en vrijstellingen, en ik moest flink wat extra opdrachten doen om mijn ervaring aan te tonen, maar uiteindelijk heb ik de opleiding parttime in 2,5 in plaats van 3,5 jaar gedaan. Dat die mogelijkheden er zijn, zou wel wat beter en actiever uitgedragen mogen worden.”
‘Ik was blij dat ik er wat opleidingstijd vanaf kon snoepen’
Het lijkt Schulenberg een goed idee dat er een ‘verzamelplaats’ komt voor specialisten die de stap naar de eerste lijn hebben gezet. “Het zou een grote meerwaarde zijn als je te rade kunt gaan bij collega’s die weten hoe het financieel zit, wat de mogelijkheden én haken en ogen zijn, maar ook kunnen vertellen wat het hen heeft opgeleverd en wat ze missen.”
De drie geswitchte specialisten in dit artikel heeft het in elk geval meer opgeleverd dan dat ze missen. Geerts: “Vanaf de eerste seconde heb ik nul spijt gehad.” SO Stadhouders: “De beste keuze ooit.” Bijna-Arts VG Schulenberg: “In deze fase van mijn loopbaan is het een enorme verrijking. Het multidisciplinair werken is fantastisch. Ik heb ook ontzettend genoten van de stages in de psychiatrie, revalidatie- en ouderenzorg. Het is zó fijn om niet zoveel te hoeven brengen, maar om weer eens iets te mogen halen.”
Hoofd Arts VG-opleiding Hanneke Veeren: ‘In de praktijk moet blijken hoe relevant ervaring is’
Exacte cijfers zijn niet bekend, maar van de circa 280 Artsen VG die er op dit moment in Nederland zijn, heeft volgens hoofd van de Arts VG-opleiding Hanneke Veeren ‘zeker een kwart tot een derde’ eerst in een ander vakgebied gewerkt. “Daar zitten voormalig jonge klaren tussen, relatief veel oud-huisartsen, maar ook medisch specialisten die zich op wat latere leeftijd hebben laten omscholen. Artsen VG passen zich aan het tempo van hun cliënten aan, en die zijn doorgaans niet zo snel. Voor ziekenhuisspecialisten is het een ongekende luxe om zoveel tijd te hebben om je in iemand te verdiepen. Ik wil niet zeggen dat wij niet hard werken, maar het is geen ratrace. Wel zijn er volop uitdagingen, ook op wetenschappelijk gebied.”
Om meer artsen te werven voor de opleiding tot Arts VG – het Capaciteitsorgaan geeft aan dat de jaarlijkse instroom meer dan moet verdubbelen – heeft beroepsvereniging NVAVG subsidie gekregen van het ministerie van VWS om een ‘arbeidsmarktstrategie’ op te tuigen. In dat kader heeft de NVAVG in maart vorig jaar een onderzoeksrapport opgeleverd, waarin men onder meer constateert dat er ‘een duidelijke wens is naar meer maatwerkmogelijkheden en dat er duidelijk(er) gecommuniceerd wordt over deze maatwerkmogelijkheden voor zij-instromers. Aiossen geven aan dat ze er momenteel zelf achteraan moeten zitten om de mogelijkheden rondom verkorting te verkennen en te realiseren.’ Veeren nuanceert: “We gaan altijd met zij-instromers in gesprek voordat ze aan de opleiding beginnen. Dan geven we ook aan dat maatwerk nodig en mogelijk is, maar we leggen dat bewust niet vast in het begin, omdat in de praktijk moet blijken hoe relevant bepaalde ervaring is. Soms is dat overduidelijk, maar soms valt dat toch tegen.”