Spreekuur

Dierenarts Jan Kraak was voor een cliënt gelukkig minder onvergetelijk dan andersom. 

Tekst: Jan Kraak | Illustratie: Marcel Leuning

Eind jaren zeventig deed ik in onze gemengde praktijk ’s avonds de spreekuren voor gezelschapsdieren. Na een drukke dag en nog nagekomen visites op het programma, kwam een volle wachtkamer mij niet zo goed uit. Maar het spreekuur verliep vlotjes tot een mevrouw met haar poes binnenkwam. Ik kende haar goed, omdat zij regelmatig met één van haar poezen op het spreekuur kwam. Nu was ze in de praktijk met een onduidelijk verhaal en ik kon ook niet direct een diagnose stellen. Ik stelde haar voor om de poes op de praktijk te laten opdat we haar de komende 24 uur konden observeren. Ze twijfelde en zei: “blijft u dan de hele nacht bij de poes dokter?” “Nee mevrouw, vanavond kijk ik nog een keer en morgen observeren en onderzoeken we haar weer.” Dat idee leek haar niets, waarop ik voorstelde om de poes dan maar de volgende ochtend te brengen. Dat is goed zei ze, dan breng ik de poes om 06.00 uur. Ik zei haar dat dat wel om 08.00 uur kon. Haar repliek was “als een boer in de nacht belt, gaat u daar wel naartoe.” “Ja mevrouw, maar dan gaat het om een spoedgeval.”

‘Zelf was ik ook ontdaan door mijn bruuske houding’ 

Terwijl de poes rustig op tafel lag te wachten welk lot haar beschoren was, begon mijn geduld – denkend aan de visites – behoorlijk op te raken. De eigenares bleef wat mompelen en in gedachten verzonken de poes aaien. Na een flinke overpeinzing kwam de vraag: “Wat moet ik nu dokter?” Mijn bloed naderde inmiddels het kookpunt  en zonder enige aarzeling was mijn antwoord: “eruit.” En met gestrekte arm en wijsvinger wees ik naar de deur. Enigszins verbouwereerd werd de poes in de mand gestopt en vertrok het tweetal.

Zelf was ik ook ontdaan door mijn bruuske houding maar het leed was al geschied. Een uurtje later belde haar vriendin of zij de kat mocht brengen en zo geschiedde. De volgende dag gaf de assistente de poes met diagnose en medicijnen aan een blije eigenares mee naar huis.

Mede doordat ik spoedig daarna geen spreekuren meer deed, vergat ik het voorval. Totdat ik haar na ruim 35 jaar ontmoette op een door mij georganiseerde kunstreis. De poes kwam wel ter sprake, maar zij herinnerde het zich nauwelijks. Sindsdien gaat ze regelmatig mee op excursie, hebben we gezellige gesprekken en heeft ze alle vertrouwen in mij als reisleider.

Iedere medisch professional heeft wel een patiënt (gehad) die hij of zij nooit vergeet. Omdat de omstandigheden zo bijzonder waren, het behandeltraject aangrijpend, of juist omdat zich iets grappigs voordeed in het contact. In deze reeks leest u hun verhalen.

Delen