Stervensbegeleiding in de huisartsenpraktijk

Dr Henk Veltkamp, docent Stervensbegeleiding, werkte als geestelijk verzorger in Máxima Medisch Centrum (Eindhoven en Veldhoven)

Het ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS) heeft zich tot doel gesteld dat iedere burger in Nederland vanaf 2020 verzekerd is van goede palliatieve zorg “op de juiste plaats, op het juiste moment en door de juiste zorgverleners.” De Wereldgezondheidsorganisatie omschrijft palliatieve zorg als: “verbetering van levenskwaliteit van mensen met een levensbedreigende aandoening – en hun naasten – die het lijden zo veel mogelijk voorkomt en verlicht door vroegtijdige signalering, zorgvuldige beoordeling en behandeling van pijn en andere problemen van lichamelijke, psychosociale en spirituele aard.”

Het Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL) ontwikkelde in 2015 samen met Palliactief, de Nederlandse Vereniging voor Professionele Palliatieve Zorg, een Kwaliteitskader palliatieve zorg. De kern daarvan is dat wensen en zorgvragen van de patiënt en diens naasten op fysiek, psychologisch, sociaal en spiritueel gebied het uitgangspunt vormen voor de geboden zorg. Patiënten, zorgverleners en zorgverzekeraars hebben met dit kwaliteitskader gezamenlijk overeenstemming bereikt over wat kwalitatief goede palliatieve zorg is. Kort samengevat: goede palliatieve zorg omvat méér dan alleen de lichamelijke aspecten. Verwerking van het naderende sterven, belevingsaspecten en zingevingsvragen horen hier integraal bij, om de simpele reden dat bij mensen die gaan sterven dit alles nauw met elkaar verweven is.

Goede palliatieve zorg omvat méér dan alleen de lichamelijke aspecten

Wat is er inmiddels geregeld met betrekking tot de psychosociale en spirituele dimensies in de palliatieve zorg? Goede (d.w.z. integrale) stervensbegeleiding begint uiteraard niet pas op het sterfbed, maar al ruim daarvoor. De richtlijnen adviseren advance care planning, een proces waarbij de patiënt met zijn of haar behandelend arts de eigen wensen, doelen en voorkeuren voor zorg rond het levenseinde bespreekt en waar nodig vastlegt.

In ziekenhuizen en verpleeghuizen kunnen artsen en verpleegkundigen voor de verwerkings- en zingevingsaspecten van de palliatieve zorg verwijzen naar de geestelijke verzorging, die op grond van de Kwaliteitswet Zorginstellingen daar voor alle patiënten beschikbaar dient te zijn.

Dat is een groot goed. Maar de meeste mensen sterven thuis. En ook wanneer ze uiteindelijk in een zorginstelling sterven, zijn ze daarvóór palliatief begeleid door hun huisarts. Daarom wordt in de huisartsengeneeskunde het belang van goede – dat wil zeggen, integrale palliatieve zorg – steeds meer beseft. De huisarts heeft de kans om niet af te hoeven wachten tot de patiënt zelf begint over het naderende sterven, maar kan daar zelf het initiatief voor nemen. De palliatieve richtlijn adviseert daartoe de zogenaamde surprise question: ‘Zal het mij verbazen als deze patiënt binnen een jaar is overleden?’ Bij ‘nee’ verdient het aanbeveling om met deze patiënt ­– die dan dus als palliatief is aangemerkt – in gesprek te gaan over het te verwachten ziektebeloop, mogelijke behandel- en zorgdoelen, wat dat voor de patiënt betekent, wat de patiënt hoopt, waar hij bang voor is, wat hem steun geeft en wat zijn wensen zijn. Zo wordt een individueel zorgplan opgesteld, inclusief de (on)wenselijkheid van bepaalde behandelmogelijkheden, wel of niet reanimeren, en de gewenste zorg rond het levenseinde. Die aandacht betreft nadrukkelijk alle dimensies van zorg: lichamelijk, psychisch, sociaal en spiritueel.

Huisartsen kunnen beroep doen op ondersteuning door stervensbegeleider

Voor de verwerkings- en zingevingsvragen kon de huisarts vroeger een beroep doen op de dominee en de pastoor. Tegenwoordig kan dat nog maar voor een slinkende minderheid. Terwijl de behoefte aan integrale palliatieve zorg, dus ook begeleiding en ondersteuning op het gebied van zingeving en betekenis zeker niet afneemt. Daarom zou het goed zijn als de huisarts in de palliatieve zorg bij verwerkings- en zingevingsvragen kan doorverwijzen naar een stervensbegeleider. Daar zijn in Nederland inmiddels enkele opleidingen voor. Mensen met voldoende levenservaring, en vaak ook met een lange ervaring in de zorg, worden daar op HBO-niveau getraind in de daarvoor nodige kennis, houding en vaardigheden. Door een beroep te doen op deze ondersteuning kan ook in de huisartsenpraktijk de zo noodzakelijke integrale palliatieve zorg worden geboden.

Delen